Schubert: Schöne Müllerin, Die op. 25, D. 795. Roderick Williams (b) en Iain Burnside. Chandos CHAN 20113 (65’05”). 2018
‘Wat moeten we denken van Schuberts Schöne Müllerin, de verliefde molenaarsleerling’? Is de eerste liederencyclus van deze componist gewoon een verhaal van een onbeantwoorde liefde? Of is het een verkenning vol toespelingen en knipogen? Wat we zeker weten, is dat Schubert bij wie kort tevoren syfilis was vastgesteld, in het ziekenhuis schreef en daarvoor zorgvuldig gedichten uitzocht uit een cyclus van Wilhelm Müller, die drie jaar eerder was gepubliceerd. De poëzie was als een soort competitief gezelschapsspel begonnen: een Liederspiel voor in de huiskamer, waarin alle rollen werden uitgespeeld en Müller zelf de jonge molenaar was.
Schubert zag meteen dat dat deze gedichten bovengemiddeld van kwaliteit waren en zijn compositie die het uitwendige ritme van de molensteen en het beekje combineerde met de rusteloze inwendige impuls van het verliefde hart geeft zanger en pianist een nauwgezet uitgewerkt cardiogram. Ondertussen biedt de muziek bijna eindeloos veel mogelijkheden voor interpretatie en toon omdat de meningen van de molenaar steeds meestromen met de molenbeek.
Oorspronkelijk schreef Schubert de cyclus voor tenor, maar sinds de bariton Dietrich Fischer-Dieskau in 1951 met Gerald Moore zijn eerste opname hiervan maakte (EMI 763.559-2, 3 cd’s, Regis RRC 1383) lijkt het gevoel van ongemak en spanning te zijn vergroot naarmate het rad van emoties blijft draaien.
Zonder buiten eigen land sterk op te vallen, maakte de Engelse bariton Roderick Williams al heel wat mooie opnamen als lid van ensembles. Solistisch was hij te horen in een recital met liederen van Schumann, Wolf, Korngold en Mahler (Wigmore Hall WHLIVE 0055), Schönberg (Black Box BBM 1072) en de Engelse componisten Vaughan Williams (Naxos 8.557643), Ireland (Naxos 8.570467) Finzi (Naxos 8.557763), Moeran (Chandos CHAN 10596), Head (Hyperion CDA 67899), Rodney Bennett (NMC D 155), Gurney en Sanders (SOMM SOMMCD 057), Butterworth (Naxos 8.572426), Turnbull (SOMM SOMMCD 020), Parry (SOMM SOMMCD 257), Swann (Hyperion CDA 68172) en Pickard (Toccata TOCC 05413).
Een eerdere uitgave met separate liederen van Schubert door Williams verscheen in 2015 (Delphian DCD 34170) eveneens van Brahms (Champs Hill CHRCD 108). Men kan dus onmogelijk zeggen dat hij onbeslagen ten ijs kwam toen hij in het seizoen 2017/8 in Wigmore Hall Schuberts drie grote cycli zong. Voor deze opname bereidde hij zich daarna nog beter voor en wat we hier te horen krijgen met een zekere verbale opwinding, fraaie versmaten, gemakkelijke stembuigingen en een gunstige tempokeus is zeer de moeite en net zo fris groen als de cyclus zelf.