CD Recensies

SAMAZEUILH: PIANOWERKEN

Samazeuilh: Nocturne; Pianosuite in g; Chanson à ma poupée; Naïades au soir; Petites inventions nr. 1-3; Esquisses nr. 1-4; Évocation; Le chant de la mer. Olivier Chauzu. Grand Piano GP 669 (74’09”). 2014

De Franse componist Gustave Samazeuilh (1877 - 1967) werd geboren in een welgestelde bankiersfamilie in Bordeaux wat het hem makkelijk maakte om toegang te krijgen tot de culturele élite van zijn tijd. Hij studeerde in Parijs aan de Schola Cantorum bij Chausson, d’Indy en Dukas en was goed bevriend met Ravel.

Zijn hier bijeengebrachte volledige pianowerken vormen een wezenlijk deel van zijn oeuvre, daarnaast scheef hij ook de Fantaisie Élegiaque (een glansnummer van Thibaud en Cortot), een strijktrio, een strijkkwintet en enige orkestwerken plus een handvol liederen. Ook schreef hij over muziek en maakte hij een Franse vertaling van het libretto van Wagners Tristan und Isolde.

Zijn mogelijk beste en in ieder geval langste pianocompositie is het driedelige Le chant de la mer uit 1919 dat begint met een Prélude waarin het majestueuze karakter van de oceaan wordt geschilderd. Een ‘Clair de lune au large’ volgt waarin we iets terughoren de wijde horizonten van Koechlin’s Les heures persanes. In ‘Tempête et lever du jour sur les flots’ horen we eerst de dreigende, stormachtige oceaan die in een slotclimax eindigt met vredige zonneschijn. De delen zijn respectievelijk opgedragen aan Francis Planté, Marguérite Long en Alfred Cortot. Een prachtig brok muziek dat ruim 20 minuten duurt.

De zesdelige Pianosuite is het werk van een 25-jarige uit 1902 dat in 1911 werd herzien. De delen dragen klassieke titels, maar wijzen niet op parodie.

Bij de drie Petits inventions uit 1903 gaat het om een eerbetoon aan Bach met een licht romantisch randje.

Een echt prachtige compositie is dan weer Naïades au soir uit 1910 in oude stijl met een impressionistische expressie; hier is ook een orkestversie van. De sfeervolle Nocturne is uit 1938.

Met de vier Esquises maken we een grote sprong in de tijd naar 1945. In ‘Dedicace’ worden we even herinnerd aan de ‘Prélude’ van Chant de la mer; ‘Luciole’ is een soort Franse ‘Vlucht van de hommel’ ‘Serenade’ is voor de linkerhand en ‘Souvenir’ voor de rechterhand met Iberische invloed. Ook dit viertal stukken is opgedragen een respectievelijk Tatiana de Sanzéwitch, Jeanne-Marie Darré, Jean Doyen en Marcel Ciampi. 

De milde Évocation uit 1947 was bestemd voor Georges Enesco.

Olivier Chauzu verleent de muziek met zijn vloeiende, nu eens subtiele, dan   weer krachtige spel veel karakter. Hij werpt ook de vraag op: waarom horen  we tegenwoordig nauwelijks meer van Samazeuilh? Wat goed dat er cd’s met zijn muziek zijn.