Sibelius: Pianotrio in C JS. 208 Loviisa; Strijkkwartet nr. 1 in Es, JS. 184; Pianokwintet in g JS. 159. Resp. Tapiola trio en Erik Twaststjerna (p) met het Sibelius Academie kwartet. Finlandia FACD 375 (71’20”). 1988
In zijn jonge jaren speelde Sibelius graag en veel kamermuziek. Daarvoor vormde hij met zijn zuster Linda als pianist en zijn broer Christian een pianotrio waarin hij zelf viool speelde. Maar hij componeerde in die tijd ook kamermuziekwerken waarvan er drie of deze cd staan.
Uit het Pianotrio dat hij in 1888 schreef in de stad Loviisa en die naam daaraan verbond, blijkt dat hij de Pianotrio’s van Haydn kende en die als voorbeeld nam in 1890. Een bekoorlijk werk waarin echter nog nauwelijks iets eigens van de latere Sibelius te herkennen is.
Ook het Strijkkwartet uit 1885 heeft de Weense klassieken nog als uitgangspunt. Maar in het vijfdelige Pianokwintet horen we duidelijk een krachtiger eigen stem. Het is een verrassend goed werk en het is onbegrijpelijk hoe de componist het in een brief aan Werner Sodershjelm ‘waardeloos’ noemde.
Zowel het Tapiola trio als Erik Twaststjerna en het Sibelius Academie kwartet tonen zich uitstekende pleitbezorgers van deze jeugdwerken die heel strak en gedisciplineerd gestalte krijgen. De muziek klinkt alert en vitaal, sprankelt waar mogelijk ook.
Van het Kwintet heb ik ooit ook eens een opname Van Anthony Goldstone en het Gabriele kwartet gehoord (Chandos CHAN 8742), maar deze Finse maakt een authentieker indruk.