CD Recensies

SCHUBERT: SAKONTALA

Schubert: Sakontala D. 701 (bew.). Simone Nold (s., Sakontala), Donát Havár (t., Duschmanta), Martin Snell (b., Kanna), Konrad Jarnot (b., Madhawia), Stephan Loges (bs., Durwasas) met het Stuttgarts kamerkoor en de Duitse Kamerfilharmonie Bremen o.l.v. Frieder Bernius. Carus 83.218 (2 cd’s, 1u., 26’27”). 2006

Dat Schubert met zijn weken voor het muziektheater weinig succes had, is vooral de wijten aan hun geringe dramatische belang en aan het feit dat de libretti niet van literatoren met een reputatie maar van amateurs, vrienden uit zijn omgeving zijn. Dat lot trof ook Sakontala in 1820. Een grootschalige romantische opera in drie aktes met gesproken dialogen voor solisten, koor en orkest. Schuberts vriend de fysicus en bibliothecaris Johann Philipp Neumann die zich baseerde op een drama van de Hindoestaanse dichter Kalidasa (ca. 500 v.Chr.) over koning Duschmanta die verliefd wordt op Sakontala en haar een ring geeft ten bewijze dat hij met haar wil trouwen. Dat bevalt de heremiet en heilige Durwasas niet omdat Sakontala hem te weinig eer betuigt en hij spreekt dus een vloek uit die haar onherkenbaar maakt voor de koning. Demonen zorgen ervoor dat de ring zoekraakt. Wanneer ze zich bij de koning komt voorstellen, herkent deze haar niet, ook omdat ze de ring niet heeft.  

In de tweede akte vindt een visser de ring met de naam van de koning erin gegraveerd. Hij brengt die ring naar Dushmanta aan wie hij deze wil verkopen terwijl hij bekent de ring te hebben gevonden in de maag van een vis. Wanneer de koning de ring ziet, keert zijn herinnering terug en komt het tot een happy end, waarbij de hogepriester Kanna adviseert om altijd  op de grote wijsheid van de goden te vertrouwen.

Hierna lijkt een derde acte nogal overbodig en daarom zal Schubert ook niet hebben verder gecomponeerd.

De Fin Sairinen bemachtigde de schetsen van elf nummers uit de eerste en de tweede akte bij de Schubert Gesellschaft in Tübingen en droeg de Deense auteur, componist en dirigent Karl Aage Rasmussen op het werk te voltooien. Hij verrichtte een prachtige, respectvolle taak en het resultaat is een volwaardige, boeiende opera die drama in zich heeft en tragische en komische elementen bevat. De eerste akte is het interessantst en heeft iets Mozartiaans, de tweede akte is korter en verraadt de liederencomponist Schubert.

Simone Nold is een ontroerende en treffende Sakontala met een frisse stem. Ontroerend is ze in het slotduet met Duschmanta, heel aantrekkelijk en vrij jeugdig en sprankelend neergezet door de tenor Donát Havár. Toch zijn het eigenlijk de beide bassen, Martin Snell als de majestueuze hogepriester Kanna en Konrad Jarnot als de ironische, geestige hofnar Madhavia die de show stelen.

Voor de voordracht van koor en orkest past ook veel waardering en Frieder Bernius toont veel inzicht in Schuberts wereld. Schubertbewonderaars zullen hier dankbaar voor en gelukkig mee zijn.