CD Recensies

ADAMS: MUST THE DEVIL HAVE ALL GOOD TUNES?; CHINA GATES

Adams: Must the devil have all good tunes?; China gates. Yuja Wang met het Los Angeles filharmonisch orkest o.l.v. Gustavo Dudamel. DG 483.8289 ((30’44”). 2019

Bij wijze van Pianoconcert nr. 3 na Century Rolls (1996, met Emanuel Ax op Nonesuch 7559-79607-2) en het sensuele en duistere Eros piano uit 1989 met Paul Crossley op Nonesuch 7559-79249-2) schreef John Adams voor Yuja Wang zijn Must the devil have all good tunes? met een soort verwijzing naar de Totentanz van Liszt. De titel werd hem ingegeven door een oud artikel over Dorothy Day in The New Yorker

De drie delen van het vrij percussieve, soms wat jazzy werk dragen de omschrijvingen ‘Gritty, funky but in strict tempo, twitchy, bot-like’, ‘Much slower: gently, relaxed’ en ‘Piú mosso: obsession/swing’ en volgen zo het bekende schema van snel-langzaam-snel.

De soliste wordt voortdurend beziggehouden, ook in het tweede deel en ze speelt deels niet alleen op een concertvleugel maar ook op een Nord synthesizer bij wijze van ontstemde honky-tonk piano. Erg melodieus is het werk daardoor niet, inventief en vol diabolische energie wel. Men kan er eigenlijk niets van nazingen, behalve in een variatie van Mancini’s thema uit Peter Gunn.

Dat Wang met haar tomeloze energie, enorme vaardigheid en gevoel voor ironie een feest maakt van dit haast op het lijf geschreven werk zal niet verbazen. Gustavo Dudamel begeleidt Wang met de gebruikelijke vaart en verve. Als toegift speelt Wang nog het bondige, tamelijk  murmelde China gates uit 1977.