Schnabel: Solovioolsonate; Erdmann: Solovioolsonate op. 12. Judith Ingolfsson. Genuin GEN 20711 (65’09”). 2019
De titel The happiest years slaat waarschijnlijk op de jaren rond 1920 waarin deze Solosonates ontstonden voordat de beide pianist/componisten als gevolg van de opkomst van het Naziregime hun vaderland moesten verlaten.
De Oostenrijker Artur Schnabel (1882 - 1951) was niet alleen een fameuze pianist die als een der eersten tussen 1932 en 1935 alle Pianosonates van Beethoven opnam (Warner 019029759590, 8 cd’s) en heel wat meer, hij componeerde ook een Pianoconcert, 3 Symfonieën, vijf Strijkkwartetten en Duodecimet voor kamerorkest. De Solosonate voor viool is uit 1919.
De in Litouwen geboren Eduard Erdmann (1896 - 1948) was net als Schnabel vooral bekend als pianist, maar componeerde eveneens, o.a. Capricci op. 21, 5 Pianostukken op. 6, de Serenade Monogramme op. 22 en ten minste vier Symfonieën. Te horen is hij in een programma met opnamen uit de jaren 1928-1945 (Bayer BR 200.044/5, 2 cd’s). Zijn Solovioolsonate uit 1921 is opgedragen aan de Oostenrijkse violiste Alma Moodie met wie hij vaak optrad.
Beide werken, vol technische barricades, maar met een duidelijk eigen karakter zijn rariteiten, dus des te beter dan we ze eens te horen krijgen. Het blijkt om veeleisende composities te gaan waarvan nog geen opnamen bestonden. Alleen al daarom is het fijn dat de Amerikaanse Judith Ingolfsson zich hierom bekommert en meteen zorgt voor hoogwaardige vertolkingen.