CD Recensies

SCHUMANN: STUDIEN UND SKIZZEN FÜR DEN PEDALFLÜGEL E.A.

Schumann: Studien für den Pedalflügel op. 56 nr. 1-6; Skizzen für den Pedalflügel op. 58 nr. 1-4; Fugen über den Namen BACH op. 60 nr. 1-6. Daniel Beckmann. Aeolus AE 11201 (71’51”). 2020 

De oedaalvleugel is een apart fenomeen dat in de late achttiende eeuw en in de eerste helft van de negentiende eeuw als tafelpiano en piano in vleugelvorm werd gebouwd op een manier die analoog is met aan het orgel ontleende veranderingen welke men in de vijftiende en zestiende eeuw aan klavichord en spinet en in de achttiende eeuw aan het klavecimbel had aangebracht, namelijk de toevoeging van een reeks houten pedaaltoetsen die gewoonlijk geen eigen snaren bezitten, maar alleen met de manuaaltoetsen in verbinding staan. Maar er zijn ook pedaalvleugels met zelfstandige snaren die aan eigen stempennen zijn bevestigd. Als registers dienen twee kniepedalen.

Er zijn maar weinig componisten die gebruik maakten van de pedaalvleugel. Schumann is de belangrijkste die er rond 1845 gebruik van maakte; Maar ook Gounod schreef een Concertante voor pedaalvleugel en orkest die door Roberto Prosseda met het orkest van Zwitsers-Italiaanse omroep o.l.v. Howard Shelley werd opgenomen (Hyperion CDA 67975).

Er bestaan al aardig wat opnamen van deze werken van Schumann. Die van  Mario Hospach-Martini (Berlin Classics BC 1656-2) was daar de mooiste van. Hij speelde op het Walckerorgel van de Stadskerk in Zürich dat daarvoor ideaal geschikt is. Maar ook Daniel Beckmann, die op het Dreymann orgel van de St. Ignatius kerk in Mainz speelt, geeft een goed de snelle grote overgang van barok naar romantisch weer en is zeer het aanhoren waard.