CD Recensies

SHOSTAKOVITCH: CELLOSONATE, WARENBERG

Shostakovitch: Cellosonate in d op. 40; Rachmaninov: Cellosonate in g op. 19. Alexander Warenberg en Giuseppe Guarrera. TRPTK 0036 (71’28”). 2018

Afgezien van hun overeenkomsten zijn enige Cellosonates die Rachmaninov in 1901 en Shostakovitch in 1934 componeerden stilistisch nogal tegengesteld van aard. Waar het werk van Rachmaninov nog stevig in de romantiek zijn wortels vindt, drukte Shostakovitch zich in 1934 veel moderner, in dit geval neoklassiek met scherpe dissonanten en felle contrasten, uit. Enigszins cynisch ook, geen wonder bij de omstandigheden waaronder hij moest werken. Het geklop aan de baskant aan het eind van het eerste deel suggereert een vroeg bezoek van de KGB.

Beide werken behoren zeker tot de belangrijkste twintigste eeuwse composities, niet alleen uit Rusland. Ze vergen beide heel veel van de vertolkers in virtuoos en lyrisch opzicht. Beide werken tellen vier delen met grappig genoeg vrijwel dezelfde tempo aanwijzingen. De langzame delen vormen de ziel van beide.

Het heeft nooit aan opnamen van deze twee composities ontbroken. Een daarvan is ook van Nederlandse bodem met Mayke Rademakers en Matthijs Verschoor uit 2012 (QuintOne Q 12002). Hier is het de nu in Berlijn wonende Alexander Warenberg die in 2016 het Nationaal Cello concours won tijdens de Cello Biennale. Warenberg maakte eerder een opname van Moesorgsky’s Schilderijententoonstelling en Tchaikovsky’s Seizoenen (Berlin Classics BC 300538).

Hij treedt hier op als begeleider van de op Sicilië geboren Giuseppe Guarrera die in 2017 de tweede prijs won op het  pianoconcours in Montréal.

Beide uitvoerenden zijn zeker van zaak en ook figuurlijk steeds ‘op dezelfde bladzijde’. Ze spelen geanimeerd zonder teveel rubato en ritmische vrijheden.

Het interessantst is Shostakovitch, die mild begint, maar al gauw met de bekende mengeling van voorgevoel uit een nachtmerrie, klaaglijkheid en sardonische humor verder gaat. Dat vergt verbeelding en daar is volop sprake van.

Moedig van het tweetal om zich ook te meten met eerdere groten die deze werken vastlegden zoals: Mørk/Thibaudet (Virgin 545.119-2), Chaushian/Sudbin (BIS SACD 1858), Harrell/Ashkenazy (Decca 473.807-2),  Grebanier/Guggenheim (Naxos 8.550987), Tortelier/Ciccolini (EMI 574.333-2), Ivashkin/Hayroudinoff (Chandos CHAN 10095) wat Rachmaninov betreft en wat Shostakovitch aangaat voorop natuurlijk Rostropovitch/Shostakovitch (EMI 572.016-2) en verder Isserlis/Mustonen (RCA 09026-68437-2), Wispelwey/Lazic (Channel Classics CCS SA 20003) en Mørk/Vogt (Virgin 545.274). En zich in dat gezelschap heel netjes en overtuigend staande weet te houden