Stöhr: Suite voor viool en orgel op. 102; Intermezzi voor piano en orgel op. 35 nr. 1-5; Orgelsonate in d op. 33. Anna-Leena Haikola (v), Jan Lehtola (org), Annika Konttori-Gustafson (p). Toccata Classics TOCC 0280 (75’12”). 2020
Richard Stöhr (1874 -1967) behoorde met Toch, Korngold, Zemlinsky en Toch tot de Oostenrijkse componisten die na de opkomst van de Nazi’s gedwongen aren te emigreren. Stöhr schreef zeven Symfonieën, liederen, koorwerken, pianowerken en een paar werken waaraan een orgel te pas komt. Daarvan zijn er hier een paar opgenomen. Geschreven zijn ze in de loop van een lange periode tussen 1913 en 1844 en ze zijn opgenomen op de orgels van de Sint Paulskerk in Helsinki en de Verzoeningskerk in Hollola.
DE werken staan nog enigszins in de traditie van Brahms, vooral de Sonate en de Intermezzi, in de Suite toont de componist meer een eigen stem, maar heeft nog wel iets van Korngold en het is opvallend dat het orgel daarin een wezenlijke rol vervult en de viool moeite heeft om daar tegenop te tornen. De opnametechnici hadden best Anna-Leena Haikola wat meer mogen helpen. Maar verder zijn de uitvoeringen als zodanig goed gelukt.
Voor wie het oeuvre van Stöhr wat verder wil verkennen, staan ook een cd met zijn Suite voor piano, fluit, viool en cello op. 76, het Strijkkwartet nr. 2 en het Andante uit het Strijkkwartet nr. 3 ter beschikking (Toccata Classics TOCC 0536) en eentje met het Pianotrio in Es op. 16 en de drie Liederen op. 21 (Toccata Classics TOCC 0446) ter beschikking.