Schubert: Symfonie nr. 9 in C D. 944. Residentie orkest o.l.v. Jan Willem de Vriend. Challenge CC 72863 (57’10”). 2019
Dat Jan Willem de Vriend, met zijn vroegere Combattimento Consort komend uit de wereld van de authentieke uitvoeringspraktijk de gave heeft om van negentiende muziek iets energieks en opwindends te maken, bewees hij al met zijn opnamen van de Beethoven Symfonieën en Concerten, toen nog met het Orkest van het Oosten.
In zijn volgende standplaats, Den Haag, begon hij in 2017 aan een Schubertcyclus. Daarin verschenen al de Symfonieën nr. 2 en 4 (CC 72739) en nr. 3 en 8 (CC 72802). Nu is de Negende en laatste aan de beurt.
Deze werd pas in 1840, twaalf jaar na Schuberts dood, gepubliceerde en heette toen Symfonie nr 7 (terwijl van een echte nr. 7 alleen het niet-georkestreerd raamwerk bestond).
Vanaf het openingssignaal van de hoorn in het andantebegin tot de laatste climax uit de finale leidt de dirigent de luisteraar door een wereld van grandeur. Hij vermijdt slome tempi en houdt de vaart erin. Iedere volgende moi vormgegeven frase lijkt een antwoord op de vorige. Herhalingen worden heel licht veranderd. De snelle delen hebben pit, het langzame klinkt elegant. Men luistert er ademloos naar.
Het Residentie orkest toont zijn grote klasse. Het zijn vooral de houtblazers die bewondering verdienen. De aan het werk toegedichte ‘hemelse lengte’ wordt een feit.
Natuurlijk staan heel wat meer opnamen van Schuberts symfonieën ter beschikking, de in alle opzichten prachtige van Abbado (DG 423.65602) de gemoedelijke van Böhm (DG 469.629-2), de pittige van Nott (Tudor7144), de aparte van Herreweghe (Pentatone PTC 5186-372), maar de cyclus in wording van De Vriend is ook heel veelbelovend met zijn strakke lijnen en heldere contouren. Het werk krijgt veel spontaniteit mee.