Sciarrino: Ai limiti della notte; Capriccio’s nr. 1-6; Capriccio di una corda; Notturni brillanti nr. 1-3; Fra sé; Per Mattia. Marco Fusi (v, va). Stradivarius STR 37057 (53’02”). 2016
Sciarrino: Capriccio’s nr. 1-6; Carter: Lauds for solo violin nr.1-4; Nunes: Einspielung 1; Boulez: Anthems 1. Irvine Arditti. Aeon AECD 1755 (68’19”). 2016.
Dat Salvatore Sciarrino (1947) een belangrijke en bijzondere Italiaanse componist is, zal niemand bestrijden, evenmin dat hij een aantal uitzonderlijke werken op zijn naam heeft. Hij staat erom bekend dat hij nieuwe klankwerelden verkent. Dat is eenvoudiger met orkesten, kleinere ensembles en zangkoren dan met een soloviool of een solo altviool.
Waar Paganini het violisten al niet makkelijk maakte met zijn Capriccio’s, doet Sciarino dat haast nog een maatje erger. Alleen wanneer men vraagt naar inhoud, naar substantie, naar meer dan grilligheid schieten ze wat tekort. Noch Marco Fusi, noch Irvine Arditti kan daar veel aan veranderen, maar ze halen beide uit deze muziek wat eruit te halen valt en maken vooral van nr. 2 met zijn rondspokende herhalingen wat bijzonders. Ver treffen de soms fragiele dan weer koortsige effecten. Beidem besteden veel zorg aan de afweerking en de details
De cd van Marco Fusi heeft het voordeel dat er louter andere solostukken van Sciarrino op staan, die van Arditti dat hij in kort bestek een overzicht geeft van een kwart eeuw (1975 - 200) rigoureus virtuoos modernisme, waarbij het interessant is om iets van de in 1941 geboren Portugees Emmanuel Nunes te horen. Zijn Einspielung 1 uit 1979 is de eerste van drie. De twee andere zijn - makkelijk te raden - voor altviool en cello.