Sorabji: Toccata seconda KSS 57. Abel Sánchez-Aguilera. Piano classics PCL 10205 (2 cd’s, 2 u, 26’21”). 2019
Op korte, bondige pianowerken is Kaikhosru Shapurji Sorabji (1892 - 1988) zelden te betrappen, al schreef hij wel een Quasi habanera, een Fantaisie espagnole, wat Pianostukken, een Nocturne, Le jardin parfumé en een Passacaglia.
Hier gaat het ook om zo’n uitgebreide compositie. Tussen 1928 en 1967 componeerde hij vier reeksen meerdelige Toccata’s. Deze tweede is uit 1934 en bestaat uit 10 delen, waarvan het kortste (nr. 8) bijna vijf minuten duurt en het langste (nr. 9) bijna 33 minuten.
Deze uit een Perzische vaderen een Spaans-Siciaanse moeder geboren Sorabji behoort tot de componisten wiens reputatie meer op fabels dan op feiten berust. Hij was een strijdlustige figuur als criticus maar bewonderde wel andere ultravirtuoze componisten. Van hen wendde hij technieken aan in zijn eigen werken.
Ondernemende pianisten, zoals Geoffrey Douglas Madge, Jonathan Powell, Kevin Bowyer en Michael Habermann vulden heel wat details in, maar het blijft moeilijk om grondig vat te krijgen op deze componist, ook niet na het lezen van zijn boeken Around Music (1932) en Mi contra fa (1947). Daaruit leren we alleen zijn lofprijzing voor de leeuw en zijn bewondering voor arrangeurs als Liszt en Godowski.
Ook in Toccata seconda vermengt hij een strenge vorm met eigen ideeën en versieringen en figuraties. Daar gaat een haast hypnotiserende kracht van uit.
We hadden mogen verwachten dat Abel Sánchez-Aguilera de Toccata reeks zou beginnen met het eerste album, maar misschien komt dat nog, evenals nr. 3 en 4, want daar bestaan nog geen opnamen van. Aan te nemen is dat ook Sorabji-puristen veel waardering zullen hebben voor de imposante prestatie van de Spaanse pianist.