Schmitt: Strijktrio in e op. 105; Milhaud: La muse ménagère (bew. Bob Gilmore, Tim Kliphuis, Petra Griffioen en Martijn van Prooijen. Prisma trio. Cobra 0080 (56’00”). 2020
De Franse componist Florent Schmitt (1870 - 1958), die ik lang geleden voor het eerst leerde bewonderen door zijn orkestwerk La tragédie de Salomé, schreef zijn vierdelige Strijktrio in 1944 en gaf die delen de benamingen ‘animé sans excès’. ‘alerte sans exagération’, ‘lent’ en ‘À l’allure d’une danse animée’. Er was een (verdoekte) opname van dit werk was van het Pasquier trio uit 1946 op 78t. schellak platen die later el naar lp zijn verdoekt. Het trio was aan hen opgedragen.
Dat dit Trio zo weinig wort gespeeld, kan ermee te maken hebben dat het niet zo makkelijk uitvoerbaar is. Gedurende een klein half uur krijgen de vertolkers te maken met een een hele berg noten (vele in zestienden en tweeëndertigsten) verspreid over 72 pagina’ s met volle akkoorden zodat het soms wel lijkt of we een sextet horen. Er zijn veel pizzicati en vaak ingewikkelde ritmen, menige maatwisseling en de harmonie is veelal chromatisch.
Maar het uit Janneke van Prooijen (v), Elisabeth Smalt (va) en Michiel Weidner (vc) bestaande Prisma Trio heeft zich daardoor niet laten afschrikken en zorgt voor een bijzondere verklanking.
Bijzonder is eveneens de bewerking die het drietal maakte van de vijftien korte deeltjes uit Milhauds pianoreeks La muse ménagère (de huishouden muze) met titels als ‘opstaan’ ‘het huishouden doen’, ’de keuken’, ‘de bloemen in huis’, en ‘de was doen’ enzovoorts.
De ‘aangeklede’ versie doet het goed in vergelijking met het origineel van Alexandre Tharaud (Naxos 8.553443) uit 1995 door meer verscheidenheid aan te brengen.