Stravinsky: Shadow dances. ‘Tango’ voor instrumentaal ensemble; Orkestsuites nr. 1 W. 32a en 2 W. 32b; Concert voor orkest in D; Concertino voor 6 houtblazers, 4 koperblazers en 2 strijkers; Octet voor 4 houtblazers en 4 koperblazers; Stukken voor strijkkwartet nr. 1-3; Prelude voor jazzorkest; ‘Ragtime’; Duet voor 2 fagotten W. 40; Fanfare voor een nieuw theater; Scherzo à la Russe. Orpheus kamerorkest. DG 453.458-2 (66’33”). 1996
Gedurende zijn hele leven heeft Stravinsky korte stukken geschreven voor klein orkest en verschillende instrumentgroepen en deze cd geeft daar onder de titel ’Shadow dances: Stravinsky miniaturen’ mooie voorbeelden van. Deze illustreren het grote aantal stijlen dat hij gebruikte. Dat gaat van satirische stukken die hij deels voor zijn kinderen schreef (De Suites voor klein orkest), werken uit de neoklassieke periode (bijvoorbeeld het Concertino) tot materiaal met jazzinvloed (Ragtime).
Maar als rode draad loopt daar steeds zijn obsessie voor ritme en zijn voorkeur voor pittige koperklanken doorheen. Het enige stuk dat in dit kader wat minder past, is de voor muziektheater geschreven Fanfare voor een nieuw theater.
Dit geheel vormt een fascinerend programma dat de vele facetten van Stravinsky’s kleinschalige muziek goed illustreert.
De oorspronkelijke ‘3 Stukken voor strijkkwartet’ ontstonden in 1914, een jaar na het schandaal rond de Sacre. De beide ‘Suites’ zijn bewerkingen van de eenvoudige pianoduetten uit 1914-1917 die hij voor zijn kinderen schreef. In de tweede experimenteerde hij met dansvormen als wals en polka. Het ‘Concertino’ en het ‘Octet’ zijn voorbeelden van neoclassisme uit het begin van de jaren twintig. In het ‘Concert voor strijkorkest’ uit 1946 worden de scherpe kanten wat getemperd door Stravinsky’s voorliefde voor Tchaikovsky.
Het programma bevat tevens ‘Tango’, ‘Ragtime’, ‘Scherzo a la russe’ en ‘Preludium’ voor jazz ensemble., het ‘Duet’ voor twee fagotten en die ‘Fanfare’.
Een boeiende collectie die men het beste in gedeelten kan beluisteren. Zoals met alle opnamen die ik van het Orpheus kamerorkest ken, wordt ook hier weer prachtig gespeeld. Knappe prestatie zonder dirigent. Dat blijkt bij vergelijking van het ‘Concert in D’ met de uitvoeringen van de componist zelf en Barbirolli (Past Perfect 205638-303) en van het ‘Scherzo à la Russe’ door Dorati (Mercury 432.012-2).