CD Recensies

SIBELIUS: LUONNOTAR; TAPIOLA; PELLÉAS ET MÉLISANDE; RAKASTAVA; LENTELIED

Sibelius: Luonnotar op. 70; Tapiola op. 112; Suite Pelléas et Mélisande op. 46; Rakastava op. 14; Lentelied op. 16. Lise Davidsen (s) met het Bergen filharmonisch orkest o.l.v. Edward Gardner. Chandos CHSA 5217 (72’12”). 2018 
 
Hoewel het slechts ongeveer tien minuten duurt, is Luonnatar op. 70 uit 1913 van Sibelius een soort vrij moeilijk uitvoerbaar Symfonisch gedicht met zang. Luonnatar was een natuurgeest, moeder van de zeeën en levend voor de schepping van de mens toen de wereld nog in ‘de eenzaamheid van de ether’ was. Zo staat het in de Finse mythologie uit Karelië.
Op aarde neergedaald zwom ze zevenhonderd jaar in de oceanen. Toen er een storm losbarstte vroeg ze de god Ukko om hulp. Uit de ruimte nadert een eend en zoekt een plek om te nestelen. Luonnotar heeft medelijden met haar en steekt een knie uit boven het water zodat de eend een nest kan bouwen en eieren kan leggen. Maar wanneer de eieren dreigen uit te komen stralen ze grote warmte uit en Luonnotar schrikt terug. De eieren vliegen hemelwaarts en breken en het eiwit verandert in wolken, sterren en de maan, het eigeel in licht en de zon.
De uitvoering stelt zware eisen aan de zangeres. Er zijn soms sprongen van bijna een octaaf binnen één woord.  Soile Isokoski en Elisabeth Söderström. Bij hen voegt zich nu de Noorse Lise Davidsen die heel beeldend en virtuoos vertelt hoe de wereld ontstond dankzij een uit de oceanen bevrijde luchtgeest. Ze heeft ook een mooi aandeel in de Suite Pelléas et Mélisande.
Ook Edward Gardner weet de sfeer van de uitgestrekte Finse bossen in Sibelius’ laatste Symfonische gedicht, Tapiola, uit 1927 goed naar voren te brengen en als een meesterwerk te laten klinken. Rakastava (De minnaar) is een Suite voor strijkorkest, slagwerk en triangel uit 1912. Hij baseerde het op een vroeger werk, een vierdelige liederencyclus voor mannenkoor a cappella uit 1894. De tekst komt uit het boek ‘Kantelatar’. En tot slot is daar Vårsång (Lentelied), een ééndelig Symfonisch gedicht uit 1895 waarin op enigszins melancholieke manier orkestraal de lente wordt bezongen.
Interessant programma, heel goed uitgevoerd.