Samaras: Mademoiselle Belle-Isle. Angelo Simos (t., Chevaler d’Aubigny), Tassis Christoyannis (b., Duc de Richelieu), Pavlos Mropolous (bs., Duc d’Aumont), Martha Arapis (s., Mademoiselle de Belle-Isle), Pintelos Kontos (b., Chevalier d’Auvray), Marina  Krilovici (s., Marquise de Prie) e.a. met het Kaval koor en het Pazardzjik symfonie orkest o.l.v. Byron Fidetzis. Naxos 8.660508/9 (2 cd’s, 1u. 55’42:). 1995. 

 

Wie de naam van de Griekse componist Spyridon Samaras (1861 - 1917) niet kent, hoeft zich niet te schamen. Hij deed voor het eerst van zich horen toen hij in 1896 de hymne schreef voor de eerste ‘nieuwe’ Olympische Spelen. Om zich verder als componist te bekwamen, studeerde hij in 1881 enige tijd in Parijs bij Delibes.

Tegen de tijd dat hij in 1905 de Franstalige opera Mademoiselle Belle-Isle componeerde, was zijn naam al gevestigd met andere opera’s. Voor het libretto zorgde Paul Miller die daarvoor het gelijknamig toneelstuk van Alexandre Dumas gebruikte. Genua kreeg de première en werd toen nog in het Italiaans gezongen. Dirigent Byron Fidetzis zorgde voor deze opname voor een zorgvuldige reconstructie van de op Corfu teruggevonden fragmenten. Deze opname kwam in Bulgarije tot stand en dat is te merken aan de uitvoerenden.

Mademoiselle Belle-Isle had samen met La martire (1894), Histoire d’amour (1903) en Xanthoula (1906) een tetralogie moeten vormen, maar daar is nooit veel van geworden.

De handeling speelt in Frankrijk ten tijde van de machtige, intrigerende kardinaal Richelieu en zit zoals gebruikelijk vol amoureuze verwikkelingen, bedrog, beproevingen van trouw en zelfs de bedreigingen van het duelleren. De stijl is echt romantisch, de vertolking is goed met als lichtpunten enige echt dramatische momenten.

Tot de overige werken van Samaras die werden opgenomen, behoren La Blondinetta (Lyra ML 0654/5) en La martyra (Lyra ML 0156).