CD Recensies

STROPPA: MINIATUUR ESTROSE

Stroppa: Miniatuur estrose: ‘Primo libre, per pianoforte damore’. Miniatuur estrose, band 1 nr. 1-7. Erik Bertsch. Kairos KAI 15071 (63’00”). 2020
 
De Italiaanse componist Marco Stroppa (1959) studeerde compositie, piano, koordirectie en elektronische muziek aan de conservatoria in Verona, Milaan en Venetië. Van 1980 tot 1984 werkte hij samen met het Sonologie centrum in Padua voordat hij naar de V.S. vertrok waar hi doorstudeerde aan het Massachusetts instituut voor technologie.
Als een soort gebruiksaanwijzing voor de de uitvoering van de zeven delen: ‘Passacaglia canonica in contrappunto policromatico’, ‘Birichino, come un furetto’, ‘Moai’, ‘Ninnanana’, ‘Tingata manu’, ‘Innige cavatina’, ‘Prologos: ‘Anagnnorisis !. Canone’ van deze compositie uit 1991-2003 die in 2009 nog eens werd herzien, geeft de componist de volgende uitleg:
‘Each Miniatura is based on a complex system of resonances created by a sizeable number of keys being lowered silently prior to the performance and then held by the sostenuto pedal, leaving the relative strings free to vibrate throughout the duration of the Miniatura. In this manner, the other notes played interact with the free strings, generating countless sympathetic resonances and giving rise to the formation of latent harmony. This mechanism, which lies at the basis of a metamorphosed instrument which Stroppa refers to as the pianoforte d’amore, demands a radical change from the performer in his or her approach to the piano. Indeed, the study of the Miniature Estrose forced me not only to focus my attention on the sound produced directly by the movement of my fingers on the keyboard, but also to listen with just as much concentration to the prism of sounds emerging as a secondary consequence of this action.’
Daarmee is iets van een verklaring gegeven van wat Stroppa bedoelt als ‘pianoforte d’amore’. De vertolker kan zelf een keuze maken voor de volgorde waarin hij de delen speelt. Sommige daarvan bevatten verwijzingen naar gebieden (‘Moai’ naar het Paaseiland of de Afrikaanse cultuur), andere naar componisten als Monteverdi, Beethoven, Berio en Stravinsky. De toelichting vertelt daar meer over.  
Erik Bertsch bewaart de twee langste delen tot het laatst. De ‘Innige cavatina’ is gebaseerd op de Cavatine uit Beethovens Strijkkwartet nr. 13 en ‘Anagnnorisis !. Canone’ refereert aan Luigi Nono. Het geheel heeft een belangrijke status.
Florian Hoelscher (Stradivarius STR 33713) was de eerste die het opnam, maar Erik Bertsch toont evenveel inzicht in deze lang niet eenvoudige materie en hij speelt heel virtuoos. Veel waardering komt ook aan de opnametechnici toe die de ongewone klanken zo mooi vastlegden. Misschien is het voor de luisteraar het beste om zich zonder te veel voorkennis en vooroordeel in Stroppa’s merkwaardige utopia te begeven.