CD Recensies

SENAILLÉ: VIOOLSONATES

Senaillé: Vioolsonates in e op. 4/5, in g op. 1/6 in D op. 3/10 en in c op. 1/5; Leclair: ‘Gavotte’ uit Sonate voor 2 violen in e op. 3/5 (bew.), Vioolsonates in A op. 1/5, in F op. 2/2. Théotime Langlois De Swarte (v) en William Christie (kl). Harmonia Mundi HAF 890.5292 (68’23”). 2020
 
Senaillé: Premier livre de sonates à violon nr. 1 in d, 2 in g, 4 in E, 5 in c, 6 in g, 7 in Bes, 8 in A. Odile Edouard (v), Emmanuel Jacques (vc) en Freddy Eichelberger (kl). K 617 K 617164 (66’21”). 2016
 
Zoals vaak was het zuiver bij toeval dat ik stuitte op de Franse componist/vioolvirtuoos Jean-Baptiste Senaillé (1687 - 1730) wiens vader deel uitmaakte van de Vingt-quatre violons du roi. Zelf studeerde hij bij Jean-Baptiste Anet en Giovanni Antonio Piano en verfijnde hij zijn kunst in Italië bij Tomaso Antonio Vitali. Aan het begin van de achttiende eeuw werd hij beschouwd als een van de beste violisten in Parijs, maar zijn roem bleek zeer vergankelijk.
Hij was een van degenen die Italiaanse technieken aan het Franse hof introduceerden. Zelf componeerde hij een vijftigtal sonates waaruit een ‘allegro spiritoso’ het bekendst werd en ook in allerlei bewerkingen voortleefde. Zoals die voor fagot en piano van Laurence Perkins die er zelf met Michael Hancock een opname van maakte (Hyperion CDH 88035). Andere bestaan voor cello en euphonium.
Deze sonates blijken in niets onder te doen voor de werken van Mondonville, Guillemain, Duphly, Corrette. Balbastre, Marchand en Clément uit dezelfde periode enhetis nuttig dat ze voor het eerst op dit tweetal cd’s te horen zijn. De jonge Théotime Langlois De Swarte valt vooral op door zijn vlotte aanpak, Odile Edouard speelt wat meer bezonnen, maar werkt het materiaal subtieler af. Beiden vullen elkaar mooi aan.