CD Recensies

SEVCIK: BOHEEMSE DANSEN

Ševčík: Boheemse dansen op. 10 nr. 1-7; Auer: Hongaarse rapsodie op. 5; Rêverie in G op. 3, Tarantella in g op. 2; Rêverie in Es. Gran Duo Italiana. Brilliant Classics 96213 (62’26”). 2009/2020
 
Otakar Ševčík (1852 - 1934) en Leopold Auer (1845 - 1930) waren vrijwel tijdgenoten uit dezelfde Slavische muziekschool. De een was Tsjech, de ander Hongaar. Beiden waren als violist vooral uitstekende vertolkers van kamermuziek.  De eerste reeks Boheemse dansen in uit de Russische periode van Ševčík en werd in 1898 gepubliceerd, de rest werd in 1928 toegevoegd. De virtuoze stukken zijn natuurlijk door typisch Boheemse dansen als de furiant getekend, maar bevatten ook melodieën van liederen en zelfs thema met variaties. Drie van deze dansen werden opgedragen aan zijn bekende student Jan Kubelik.
Auer droeg zijn energieke Hongaarse rapsodie met cimbalon effecten in 1882 op aan Sarasate. De beide Rêverie’s uit 1873 en 1901 dragen het etiket van salonmuziek, de Tarantella uit 1874 is een stuk pittiger. Ook hier zijn de uitvoeringen goed, maar niet geweldig. We moeten het er maar mee doen, want andere opnamen van deze werken lijken niet te bestaan.
De Italianen Mauro Tortorelli (v) en Angela Meluso (piano) die zich in alle bescheidenheid een ‘Gran duo’ noemen nam die dansen in twee etappes op; eerst drie in 2009, daarna in oktober 2020 de rest.
Het tweetal vormt een uitstekende combinatie en voert de dansen in een vrij bezadigd tempo uit. Iets meer temperament en vaart, een krachtiger ritmisch profiel hadden geen kwaad gekund.