Shostakovitch: Symfonieën nr. 1 in f op. 10, 14 in g op. 135 en 15 in A op. 141; Kamersymfonie in c op. 110a (bew. Barshai). Kristine Opolais (s) en Alexander Tsymbalyuk (bs) met het Boston Symfonie orkest o.l.v. Andriss Nelsons. DG 486.0546 (2 cd’s, 2u. 33’22’). 2018/20
De reeks opnamen die Andriss Nelsons met het Boston Symfonie orkest maakt van de vijftien Symfonieën van Shostakovitch, aangevuld met andere orkestwerken, vordert gestaag. In feite gaf hij daarvan in 2011 al een voorproefje met nr. 8, de “Leningrad’ symfonie, uit Birmingham (Orfeo C 852.121 A).
Uit Boston verschenen eerder nr. 4 en 11 (DG 483.5220), nr. 5, 8 en 9 (DG 479.5201), nr. 6 (DG 483.6728) en nr. 10 (DG 479.5059).
Daarmee toonde hij al aan dat Shostakovitch bij hem in goede handen is en dat het orkest uit Boston met een voller geluid dan gewoonlijk ook geheel is goed afgestemd op de componist. Dat komt ditmaal vooral op rekening van de strijkers, waarbij de contrabassen voor een stevig fundament zorgen. Een eervolle vermelding verdient cellist Blaise Déjardin voor zijn prachtige cellosolo in het langzame deel van nr. 15.
De dirigent maakt in zijn aanpak duidelijk verschil tussen de symfonieën. Nummer 1 klinkt vrij luchtig met de juiste aandacht voor het sardonische en virtuoze gehalte. In nr. 14 uit 1969 gaat het er mede om de naargeestige kanten van het werk naar voren te brengen en dat gebeurt raak, maar gelukkig ook zonder overdrijving en er blijkt geen teken van zwakte. Hij schenkt ook aandacht aan de invloed van Britten. De teksten worden erg mooi gezongen door de Letse Kristine Opolais die het Russisch geheel machtig is en de rijpe bas van Alexander Tsymbalyuk. Beiden tonen goede emoties en maken er geen flauwe vertoning van. Exemplarisch is het derde lied, ‘Lorelei’, van Apollinaire. Bij Opolais troont ze vorstelijk naast de Rijn.
In Symfonie nr. 15 gaat Nelsons recht op zijn doel af om dit werk in al zijn grillige bondigheid een goede plek te geven en hij doet dat straf, heel dynamisch en haast meedogenloos, maar niet echt wild.
Van de Kamersymfonie in c is bekend dat het om een arrangement gaat dat Rudolf Barshai van Strijkkwartet nr. 8 maakte. Nelsons zorgt er goed voor dat de scherpe kantjes van het origineel niet verloren gaan.
Voor zover het op dit moment mogelijk is, lijkt de reeks van Nelssons net een streepje voor te hebben, vergeleken met die van Gergiev en Haitink Philips 476.8549, Decca 475.7413) en Gergiev (Mariinsky).