Strauss, R.: Don Quixote op. 35. Jean-Guihen Queras (vc) en Tabea Zimmermann (va) met het Gürzenich orkest Keulen o.l.v. François-Xavier Roth. Harmonia Mundi HMM 90.2370 (64’19”). 2019
Er is al vaak een muzikaal eerbetoon bewezen aan Miguel Cervantes’ ‘ridder van het droeve gezicht’, de door ridderlijkheid bezeten heer die het vroeg zeventiende eeuwse Spanje doorkruiste om soms vermeend onrecht te bestrijden. Telemann, een opera van Massenet, liederen van Ibert en Ravel komen in herinnering.
Maar geen enkele was zo effectief, eigenzinnig en gedetailleerd als het Symfonisch gedicht als Richard Strauss’ ‘Fantastische variaties op het ridderlijk personage’ uit 1897, de komische tegenhanger van ‘Ein Heldenleben’. Deze Don Quixote wordt geroemd vanwege zijn levendige details, zoals de blatende koperinstrumenten als opgeschrikte schapen die Quichote aanziet voor twee machtige legers of de windmachine die zijn luchtreis op een houten paard begeleidt.
Strauss beweerde ooit dat hij een lepel in muziek kon uitbeelden en in dit werk benut hij zijn beschrijvende vermogen ten volle. Toch verhullen de pret en spelletjes de fenomenale muzikale organisatie van dit werk. Strauss onderwerpt een groot aantal thema’s aan een opeenvolging van steeds ingenieuzere variaties. De Don zelf wordt solistisch door een cello uitgebeeld, zijn hulpje Sancho Panza door een altviool.
Cellist Jean-Guihen Queras laat de ridderlijke held domineren wanneer dat in de partituur is aangegeven, maar overschaduwt nooit de weelderige orkestbegeleiding van het Keulse orkest, zoals bijvoorbeeld in de schitterende derde visioenensequens van de derde variatie. Tabea Zimmermann volgt haar held trouw en liefdevol op haar altviool. François-Xavier Roth benadrukt het idealisme van de held zonder de luchtige humor tekort te doen.
Een geslaagde opname om naast die van Mstistlav Rostropovich, Wolfram Christ en Herbert von Karajan (DG 419.599-2) te plaatsen.