Tylman Susato: Musyck boexken nr. 3, alderhande danserye. ’Pavane sur la bataile’; Anon.: ‘Nu drijven wy den paus heraus’, ‘Antwerpen rijck’, ‘Slaet op den trommele’, ‘Help nu u self, so helpt u Godt’, ‘Den 2e Psalm van Ducdalbe’, ‘Maximilianus de Bossu’, ‘Hoe die Spaensche hoeren comen klagen’. ’t Caetspel der Franchoysen’, ’Nero moordadich’, ‘Segt ghy Bergsche soldaten’, ‘Een nieu liedeken van den grooten slach in Vlaenderen’, ‘Duivelsliedeken’, ‘Merck toch hoe sterck’ , ‘Waarom zijt ghy soo langhen tijd?’, ‘Een nieuw claegh liedeken van Spinola’, ‘Gebedt voor de belegerine van s’Hertogen-Bos’, ‘Een nieu liedeken van graeff Jan de Mossel Man’, ‘Den geusen haes-op uyt Calloy’, Gastoldi:’Hoort ghy Borgers’, ’T is genoegh, oorloghsmannen’, ‘O Nederlanden’, ‘Laet nu de schaepkens weyden’, ‘Als hinnen gaen op crucken’, ‘Wy musen willen sluyten; ’Anon./Grijp: ‘Wilhelmus van Nassouwe’; Van Eyck: ‘Batali’ uit Der fluyten lust-hof (bew.); Anon./Melchior Franck: ‘Wilhelmus van Nassouwe’; Anon./Valerius: ‘Wilt heden nu treden/Merck toch hoe sterck/O Heer, die daer des hemels’; Gastoldi:’Hoort ghy Borgers’, ‘’T is genoegh, oorloghsmannen’, ‘O Nederlanden’, ‘Laet nu de schaepkens weyden’, ‘Als hinnen gaen op crucken’, ‘Wy musen willen sluyten’. Camerata trajectana en Ensemble Oltremontano. Globe GLO 6048 (73’06”). 1997
Tylman Susato (ca. 1512 - na 1570) was een Renaissance componist, instrumentalist en muziekuitgever uit Antwerpen. Uit de nam Susato kan worden afgeleid dat hij mogelijk uit Soest (in Nederland of Westfalen) kwam. Verder is weinig over hem bekend, behalve dat hij rond 1530 in Antwerpen actief was als kalligraaf en instrumentalist (trompet, fluit). In 1543 begon hij met een muziekuitgeverij en behalve dat hij zelf componeerde verzamelde hij bekende melodieën en liedjes uit de Lage Nederlanden die hij onderbracht in ‘Musyck boexken’. Daarbij ging het doorgaans om dansvormen. Soms droeg hij deze aan componisten als Manchicourt of Crequillon op. Hij behoorde tot de eerste uitgevers die werk van Orlando de Lassus uitgaf.
De ondertitel van de cd luidt: ‘De vrede van Munster: Politieke muziek uit de 80-jarige oorlog, geschreven tussen 1551 en 1648’. Met die vrede van Münster was in 1648 een einde gekomen aan de Tachtigjarige Oorlog ie ooit was begonnen met de slag om Heiligerlee in 1568. Tijdens die oorlog werd het fundament gelegd voor de Nederlandse staat. Mee dankzij het ‘Geuzenliedboek’ is dat gedocumenteerd in liederen.
Deze cd bevat de drie bekendste geuzenliederen van destijds: ‘Antwerpen rijck’ over het martelaarschap van de Calvinist Christopher Fabricius, ‘Maximilianus de Bossu’ over de gehate Spaande vlootvoogd die op de Zuiderzee werd verslagen en het lied der liederen van de geuzen ‘Wilhelmus van Nassouwe’ dat veel later het Nederlandse volkslied zou worden.
In het boekje met toelichtingen en teksten staat een kleurenafdruk van een schilderij waar Calvijn, de Paus, Luther en een Wederdoper rond een tafel zitten. Het is te zien in het Utrechtse Catharijne Convent. De afbeelding is bedoeld als een vermaning aan de kerken om tot verdraagzaamheid te komen. Met die boodschap stormt de allegorische figuur Vrede de kamer in. Eén ding springt in het oog: Luther neemt aan de ontmoeting deel terwijl hij op een luit speelt. Luther als liederenzanger is een goede karakteristiek want de oorspronkelijke Augustijner theoloog uit Wittenberg schijnt in zijn tijd een soort Huub Oosterhuis te zijn geweest.
In 1524 wijdde hij een lied aan enige medebroeders in Antwerpen die vanwege hun vermeende ketterse (Lutherse) geloof op de brandstapel waren geëindigd in Brussel op de Grote Markt. Strikt gezien behoort dit lied niet tot de ‘politieke muziek uit de 80-jarige oorlog’. Maar daar vallen ook de pavane ‘La bataille’ van Susato uit 1551 en ’Nu drijven wij den Paus heraus’ uit 1558 daar buiten. Dat spotlied was trouwens ook van Luther die het in 1545 maakte.
Er zou ook zo’n cd moeten worden gemaakt met liederen uit het Rooms Katholieke kamp, bijvoorbeeld over de martelaren van Gorcum die op wrede manier werden vermoord. Hier krijgen we alleen een beeld van het protestantse verzet al dan niet onder de leiding van een Oranje-prins.
Na afloop van het Twaalfjarig Bestand in 1621 braken ook de protesten los tegen de hervatting van de oorlog. Dat deed P.C. Hooft met zijn op muziek gezette gedicht ‘Klacht van de prinses’ waarin hij onder het mom van de echtgenote van Frederik Hendrik kritiek levert op het haantjesgedrag van de stadhouder die koste wat kost in 1629 Den Bosch wilde veroveren.
Hoe de strijd heel verkeerd kon aflopen, horen we in het lied over een expeditie naar Antwerpen in 1638. AAn nbeide kanten was men de oorlog zat en zong aan beide zijden van de demarcatielijn luid ‘Het is ghenoegh, oorlogsmannen’; en danste over ‘den Peys van Spagnien, gesloten met Orangien’, waarbij opvalt dat de muziek een stuk chiquer is dan de ruwe geuzenliederen.
Louis van der Grijp, de leider van Camerata, stelde er met beide ensembles een uitstekend ensemble voor samen dat het programma naar hartelust zingend en spelend uitvoert.