Sibelius: ‘Stukken voor viool en piano’ op. 78 nr. 1-4, ’Andante cantabile’ in G, ‘Stukken voor viool en piano’ op. 81 nr. 1-5; ‘Danses champêtres’ op. 106 nr. 1-5; ‘Stukken voor viool en piano’ op. 115 nr. 1-4, ‘Stukken voor viool en piano’ op. 116 nr. 1-3. Fenella Humphreys en Joseph Tong. Resonus RES 10294 (67’32”). 2020
Wat jammer toch dat Sibelius nooit een voldragen Vioolsonate schreef. Hij speelde zelf goed viool dus was zeker bij machte om dat te volbrengen. In plaats daarvan moeten we het doen met reeksen ‘korte baan’ werken, die gelukkig best de moeite waard zijn.
De meeste ‘Stukken’ hebben eerder het karakter van aardige bijlagen, ideaal voor muziekstudenten. Het gaat meestal om genrestukken die ontstonden in de jaren 1924 tot 1929. Hij voldeed daarmee aan de dringende wens van zijn muziekuitgever en ze vormen aardige uitdagingen voor vioolstudenten en gerijpte violisten.
De composities zijn niet geheel in chronologische volgorde vastgelegd, dus komt het ‘Andante cantabile’ uit 1887 pas als nr. 2. Op. 78 en 81 ontstonden tijdens de moeilijke jaren van W,O. 1 en op. 115 en 116 behoren tot de laatste composities van de grote Fin.
Het meeste genoot ik van de met emoties geladen sfeervolle vijf ‘Danses champêtres’. Deze dansen kunnen worden beschouwd als een soort geografische beschrijving van soms karikaturale nationale dansen. De laatste is heel vrolijk.
Het laatst komen de Stukken op. 115 en116. Ze dragen Duitse en Franse titels. Het mooist uit deze reeks in het haast Mozartiaanse ‘Rondeau romantique’.
Fenella Humphreys en Joseph Tong weten precies wat Sibelius toekomt en zorgen voor fijne vertolkingen van deze nogal verwaarloosde muziek.