Scriabin: Mazurka’s op. 3 nr. 1-10; Mazurka’s op. 25 nr. 1-9; Mazurka’s op. 40 nr. 1 en 2; Mazurka’s in F WoO. 16, in b WoO. 15. Andrey Gugnin. Hyperion CDA 68355 (75’53”). 2020

 

Alle Mazurka’s van Scriabin bijeen. Deze van meestal over het hoofd geziene werken, waarvan de meeste, maar niet alle door Scriabin als student geschreven werken bieden meer genot dan men zou verwachten. Het gaat om een soort eerbetoon aan Chopin, wiens invloed wel merkbaar is. Maar er is eveneens sprake van vreemde harmonieën en melodieën die typisch van Scriabin zijn. Op. 3/8 in bes begint bijvoorbeeld nogal vreemd dissonant. De beide laatste Mazurka’s op. 40 werden ten tijde van het ontstaan van de Pianosonate nr. 4 geschreven.

Soms maakten een of meer Mazurka’s deel uit van een Scriabin cd recital, maar Andrey Gugnin is na François Chaplin (Evidence EVCD 006), Peter Jablonski (Ondine ODE 1329-2), Gordon Fergus Thomson (ASV DCA 1086), Artur Pizarro (Columns 81394-2), Marta Deyanova (Nimbus NI 5446), Beatrice Long (Naxos 8.553600) en Boris Bekhterev (Camerata CMCD 2822-2)  de eerstvolgende die ze volledig weergeeft. Hij voelt zich geheel thuis in dit idioom, voelt daar affiniteit mee en toont aandacht voor de wisselende stemmingen en hij speelt ze vrij energiek, in vlotte tempi en vergeet niet dat het om gestileerde dansen gaat.

Samen met Boris Bekhterev zorgt hij voor de mooiste uitgaven.