CD Recensies

STRAUSS, R.: ALPENSINFONIE, EINE; DON JUAN, JANSONS

Strauss: Don Juan op. 20; Eine Alpensinfonie op. 64. Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons. RCO Live RCO 08006 (70’22”). 2007/8 

“In zal mijn Alpensymfonie een Antichristelijke noemen omdat er morele verlossing op eigen kracht uit spreekt, bevrijding door werk, verering van de schitterende, eeuwige natuur”. Tenslotte liet de componist deze opruiende ondertitel achterwege, maar het citaat is wel leerzaam. Het gaat om meer dan een dagtochtje in de Alpen, het werk was bedoeld om muzikaal Nietzches roep om vitaliteit te illustreren (het kan geen toeval zijn dat de trombones die het bereiken van de top aanduiden in gezwollen Zarathustra-achtige kwinten klinken).

Het gaat hier om Strauss’ laatste en spectaculairste symfonische gedicht en het geeft een beeld van de wisselende stemmingen van het Alpenlandschap. Daarvoor wordt een enorm orkestapparaat ingezet, bestaande uit 150 orkestleden en inclusief viervoudig bezette houtblazers, twintig hoorns, orgel, windmachine, koeklokken, donder- en windmachine, twee harpen en een versterkte strijkersgroep.

De klankschilderingen mogen soms wat over the top lijken, maar wat een virtuositeit en inspiratie spreken uit het werk. Dankzij de geïndexeerde onderverdeling (een groot voordeel t.o.v. de oude lp!) kunnen we de tocht precies volgen vanaf het serene begin in de nacht en de glorieuze zonsopgang tot en met de zonsondergang en het vallen van de avond diezelfde dag.

Wie de mooiste en spannendste momenten wil meemaken kan op deze cd het beste beginnen met nr. 12 ‘Auf dem Gletscher’ met zijn hoge trompet en de weg vervolgen via nr. 13 ‘Gefahrvolle Augenblicke’ , een pakkend moment. In nr. 16 ‘Nebel steigen auf’ hoort men de verwantschap met de scène waarin de kapitein en de dokter nadenken over het meer in Bergs Wozzeck.

In nr. 11 ‘Durch Dickicht und Gestrüpp auf Irrwegen’ waarin de wandelaar zich op het verkeerde pad door het dichte struikgewas een weg moet banen, raakt in deze opname het klankweefsel in een onontwarbare knoop. Jansons levert intussen een geweldige prestatie en het orkest speelt grandioos: prachtige momenten zijn te horen van de hoorns in nr. 5 ‘Eintritt in den Wald’ en van het koper aan het slot.

Wie kan, moet in vergelijking de eerdere opname uit1985 (Philips 416.156-2) met hetzelfde orkest, toen onder Haitink, er bij halen. Hij is uit de catalogus geschrapt en zal moeilijk meer verkrijgbaar zijn. Maar bij Haitink wierp de door opnameleider Volker Straus gebruikte multi-microfoon techniek zijn vruchten af.

Niet alleen was Haitinks vertolking die diep doordrong onder het schilderachtige oppervlak magistraal, de opname reproduceerde ieder element van het complexe klankweefsel volkomen helder en met een groot dynamisch bereik. En Haitink met zijn ervaring in Bruckner en Mahler maakte van het werk een gigantische hymne voor de natuur op Mahleriaanse schaal.

In die twee opzichten stelt de nieuwe opname met Everett Porter aan het roer, hoewel duidelijk gebruik makend van close miking wat teleur; de violen klinken in het echt ook beslist sensueler en het gekreun van de dirigent is te duidelijk meegenomen. Dit is in dit opzicht geen uitzondering van sommige eerdere niet optimaal geslaagde RCO opnamen. Dat het om een ‘live’ opname gaat, kan eigenlijk nauwelijks als excuus dienen.

Probeer als mogelijk alternatief ook Karajan (DG 439.017-2), Blomstedt (Decca 466.423-2) of Welser-Möst met het Mahler Jeugdorkest (EMI 334.569-2). En dan is er nog de goedkope, verrassend goede verklanking van Wit (Naxos 8.557811).

Alle lof daarentegen voor de virtuoze, zwierige, heel virtuoze uitvoering van Don Juan. Beste advies: probeer deze opname thuis met eigen apparatuur en bepaal in hoeverre de kleine technische manco’s aanvaardbaar zijn.