Schumann: Symfonieën nr. 1 in Bes op. 38 Lentesymfonie en 3 in Es op. 97 Rheinische. Orchestre des Champs Elysées o.l.v. Philippe Herrewghe. Harmonia Mundi HMC 90.1972 (64’08”).. 2006
Eenmaal na veel strijd gelukkig verenigd met Clara Wieck toont Schumann in zijn eerste alle mogelijke levensvreugde. Als motto van dit werk geldt een gedicht van Adolf Böttger dat met een zekere jubel begint met de woorden “O wende, wende deinen Lauf, im Tale blüht der Frühling auf!”” Ritmisch gedeclameerd verschijnt het meteen in de beginfanfare van het eerste deel.In de veel latere 3e symfonie uit de veel ongelukkiger Düsseldorfse periode worden vadertje Rijn en de Keulse Dom bezongen. Er is niet zoveel fantasie en kennis van de omgeving nodig om ook hier muzikale associaties te vinden.Voor Schumann symfonieën in het algemeen en als totaal voert in de traditionele vorm nog steeds Sawallisch (EMI), op enige afstand gevolgd door Karajan (DG) en de nog oudere versie van Szell (Sony) het veld der uitvoerende dirigenten aan. Kubelik (Sony), Muti (EMI) en Bernstein (DG) blijven daarmee vergeleken wat achter. Ooit was er ook een prachtset van Haitink (Philips), maar helaas… Aan het authentieke front vonden we Gardiner (Archiv) met zijn Orchestre révolutionaire et romantique. Daar duikt nu ook Herreweghe op met zijn Franse orkest. Hij komt gelukkig tot voortreffelijke resultaten na zijn teleurstellende Bruckners. Het orkest klinkt ineens heel pittig en briljant en er wordt mooi hoorbaar gemaakt dat Schumann helemaal niet zo beroerd orkestreerde als lang is beweerd. Beide werken krijgen een duidelijk eigen, waar nodig dramatisch en nadrukkelijk profiel, maar hebben relatief wel wat meer soft focus karakter ten gevolge van het akoestisch vrij ruime en wat afstandelijke jasje waarin ze zijn gestoken.Wie precies dit tweetal werken gecombineerd wenst te bezitten is goed af met deze uitgave; voor het overige blijven de andere genoemden ook duidelijk in de race.