CD Recensies

SAINT-SAËNS: SAMSON ET DALILA

Saint-Saëns: Samson et Dalila. José Cura (Samson), Olga Borodina (Dalila), Jean-Philippe Lafont (grand prêtre de Dagon), Egils Silins (Abimélech), Robert Lloyd (Vieilard hébreu), Rémi Garin (massages pjilistin), Gilles Ragon (premier philistin), Olivier Lallouette (second philistin) met het Londens symfonie koor en –orkest o.l.v. Colin Davis. Erato 3984-24756-2 (2 cd’s, 123’42”). 1998

 

Samson et Dalila is de enige van Saint-Saëns’ dertien opera’s die repertoire hield, waarschijnlijk omdat het de enige is met blijken van theatrale flair. Het bijbelse verhaal gaat over de Hebreeuwse held Samson die wordt verleid door de Filistijnse schoonheid Delilah. Nadat zij het geheim van zijn grote kracht heeft ontdekt, verraadt ze hem aan de Filistijnen. Geblinddoekt en aan de tempel geketend wordt hij bespot en uitgedaagd, maar wanneer hij bidt, keert zijn kracht terug en laat hij de tempel instorten.

Hoewel Samson iets van de Grand Opéra traditie heeft – balletten, grote koren, lang ensembles en het nodige spektakel – is het verder toch vooral een werk dat ontsproot aan het cerebrale karakter van deze componist en haast beter geschikt boor de kerk dan voor de schouwburg. Hij schuwde ook toespelingen op andere componisten niet: Bach voor de Hebreeuwers, Händel voor de Filistijnen en Gounod wanneer de satraap wordt gedood.

Maar de derde akte is sensationeel dramatisch, beginnend met Samsons tredmolen aria ‘Vois ma misère, hélas’ voordat iedereen zich stort in het woeste bacchanaal. En verder zijn er natuurlijk hoogtepunten als Dalila’s verleidingsaria ‘Mon coeur s’ouvre à ta voix’ haar aria uit de eerste akte ‘Amour! Viens aider ma faiblesse’ en ‘Printemps qui commence’.

Deze tweede opname van Davis met een Engels koor en orkest, een Argentijnse Samson en een Russische Dalila getuigt van de nodige interpretatieve compromissen, maar heeft zeker sterke kanten. De tenor Cura is hier de grote uitblinker met een stem vol kracht en gratie; de mezzo Borodina wekt gemengder gevoelens. Ze zingt hoogst verleidelijk

 

De rest van de bezetting is goed en wordt aangemoedigd om het geheel volledig uit te acteren en Davis inspireert, maar houdt ook zijn voeten op de vloer en zorgt onder meer voor een pakkend bacchanaal, maar het had verder best wat theatraler mogen zijn. De beslissende factor is feitelijk hoe men tegenover Borodina’s Dalila staat. Bevalt die niet optimaal, dan is men beter af met Waltraud Meier bij Chung (EMI 754.470-2).