CD Recensies

SCHMIDT: BUCH MIT SIEBEN SIEGELN

Schmidt: Das Buch mit sieben Siegeln. Christiane Oelze (sopraan), Cornelia Kallisch (alt), Stig Andersen (tenor, Johannes), Lothar Ordinius (tenor), René Pape (bas, de stem des Heren), Alfred Reiter (bas) met koor en orkest van de Beierse omroep o.l.v. Franz Welser-Möst. EMI 556.660-2 (2 cd’s, 106’48”). 1997

Schmidt: Das Buch mit sieben Siegeln. Dorothea Röschmann (sopraan), Marjana Lipovsek (alt), Herbert Lippert (tenor), Franz Hawlata (bas), met de Wiener SIngverein en het Weens filharmonisch orkest o.l.v. Nikolaus Harnoncourt. Teldec 8573-81040-2 (2 cd’s, 114’). 2000

 

Als smaakmaker voor dit werk diende een opname uit 1986 van Lothar Zagrosek (Orfeo C 143862H) met krachten van de Oostenrijkse omroep. Van veel vroeger stamt een opname van Dimitri Mitropoulos (Sony 68442), maar deze nieuwere versies maken aanspraak op een hogere klassering.

Welser-Möst is in de recente geschiedenis zowat de eerste die in volledige sympathie is met wat wel als Franz Schmidts meesterwerk wordt beschouwd. In vocaal opzicht worden door alle betrokkenen uitstekende prestaties verricht en in de hoofdrol van Johannes is Stig Andersen de gedroomde heldentenor.

Welser Möst die met vertolkingen van de vierde symfonie en de Variaties over een huzarenlied (ook op EMI) al aantoonde veel affiniteit met Schmidts idioom te hebben, zorgt voor groter engagement en meer grandeur. Bovendien klinkt de opname beter dan de vorige. Terecht heeft de jonge Johannes om goed uit de verf te komen meer aan een heldentenor dan aan een lyrische tenor en in dat opzicht voldoet Stig Andersen goed aan de gestelde eisen met een nobele invulling van zijn rol. Bij de overige solisten onderscheiden zich vooral Christiane Oelze en Cornelia Kallisch. Prachtopname.

Ook Harnoncourt beschikt over een heel goed solistenteam, maar Kurt Streit klinkt in diezelfde hoofdrol soms wat geforceerd en Harnoncourt laat ook prachtige dingen horen, maar grijpt ook nogal eens ongemotiveerd in en bereikt niet die uitersten van overgave en vaart die Welser-Möst bereikt. Het kleinere koor van laatstgenoemde is ook bevredigender.

Maar die op zich best achtenswaardige realisatie is nu overtroffen door bovengenoemd tweetal, waarbij een lichte voorkeur uitgaat naar EMI.