Schuberts zesdelige Octet kan worden beschouwd als een voorstudie voor grotere symfonische bezettingen. Bij alle serafijnse schoonheid van deze gulle kamermuziek met serenadekarakter waarin zo ongeveer alle dimensies van het emotionele bereik worden belicht, bestaat altijd de moeilijkheid om een goede balans te bereiken tussen de strijkers (met contrabas) en de blazers (met die lastige hoorn).
Dat is hier gelukkig heel behoorlijk gelukt. Mullova en de haren zijn verder ook niet bang om waar nodig wat pathos en nostalgie te tonen in een mooi gedifferentieerde verklanking. De internationaal samengestelde groep uitvoerenden reageert met flair op de liedachtige spontaniteit uit het stuk en treft de ontspannen Weense sfeer raak.
Het duidelijk in wisselende samenstelling optredende Mullova ensemble debuteerde al in 1994 en legde Bachs vioolconcerten voor Philips vast. Inmiddels heeft ze het Philips sterfhuis verlaten en onderdak gevonden bij Onyx. Probeer ter vergelijking het Weens octet (Decca 448.715-2 of 466.580-2) of het Gaudier ensemble (Hyperion CDA 67339).