Schumann: Vioolsonates nr. 1 in a op. 105, 2 in d op. 121 en 3 in a WoO 27. Isabelle Faust (viool) en Silke Avenhaus (piano). CPO 999.597-2 (66’38”). 1999
De grote attractie van deze cd schuilt in het feit dat hij de nauwelijks bekende derde sonate (1853) bevat. Het werk heeft een bijzondere geschiedenis, want het werk ontstond toen het eerste deel door Schumanns leerling Albert Dietrich en zijn jonge vriend en protégé Brahms de beide eerste delen als een verrassing schreven voor de toen 22-jarige violist Joachim wiens levensmotto FAE (Frei aber einsam) diende als bindende factor. Hoewel Schumann die beide delen snel verving door eigen inbreng, duurde het tot 1956 voordat het als zij officiële derde sonate werd gepubliceerd.
Het eerste deel herinnert sterk aan de eerdere sonate in d, maar de jonge uitvoerenden bannen meteen alle gedachten aan een vermoeide componist die op het punt stond om definitief mentaal in te storten. Ze vervullen het scherzo met Weense charme en innigheid en eindigen met een briljante, triomfantelijke finale.
Ook beide eerdere sonates krijgen een heel enthousiaste vertolking. Het is deze steeds speurbare speelvreugde van het jonge talent dat deze ook verder uitstekend geslaagde opname zo attractief maakt. Alleen Kremer en Argerich (DG 419.235-2) komen met een gelijkwaardige versie van alleen de eerste en tweede sonate.