Schumann: Genoveva op. 81. Ruth Ziesak (Genoveva), Deon van der Walt (Golo), Rodney Gilfry (Hidulfus), Oliver Widmer (Siegfried), Marjana Lipovsek (Margaretha), Thomas Quasthoff (Drago), Hiroyuki Ijichi (Balthasar), Josef Krenmar (Caspar) met het Schönbergkoor en het Chamber orchestra of Europe o.l.v. Nikolaus Harnoncourt. Teldec 0630-13144-2 (2 cd’s, 128’04”). 1996
Schumanns enige opera heeft altijd een soort Assepoesterbestaan geleid en wie het werk wilde leren kennen, was aangewezen op de in 1993 gemaakte opname van Albrecht (Orfeo C 289932H) die een tijdlang een leemte vulde.
Het in 1847/9 ontstane werk heeft het meeste van een meerdelig symfonisch gedicht voor stemmen en orkest met referenties aan de tweede symfonie (1845/6), een vooruitblik op het celloconcert (1850) en Manfred (1852) en wekt levendige herinneringen aan Mendelssohns Die erste Walpurgisnacht uit 1832. Het libretto van de componist zelf naar Tieck en Hebbel handelt over geheime passie en veronderstelde echtbreuk die in de muziek fraai worden weerspiegeld. Er zijn zelfs sporen van Leitmotiven, al zijn ze veel minder uitgewerkt dan later bij Wagner.
Harnoncourt zet zich geheel in voor dit werk en dat is hoorbaar in het klinkend resultaat dat in alle opzichten beter is dan hetgeen Albrecht tot stand bracht. Ruth Ziesak is een zeer overtuigende Genoveva, Deon van der Walt een vurige Golo en de andere zangers vormen een goed aansluitend, competent team. De ‘live’ opname uit Graz laat wat toneelgeluiden horen, maar dat stoort niet en de wezenlijke kant van de opname is zeer goed. Wat aan actie mankeert wordt door Harnoncourt fraai met zijn dynamische optreden gecompenseerd.