CD Recensies

SHOSTAKOVICH: SYMFONIE NR. 13

Shostakovich: Symfonie nr. 13 in bes op. 113 Babi Yar. Sergei Aleksashin (bas) met koor en orkest van de Beierse omroep o.l.v. Mariss Jansons. EMI 557.902-2 (60’14”). 2005

 

De ironie van het lot wil dat de voormalige dirigent van het Concertgebouworkest die de opnamen van  zijn Shostakovitchcyclus verdeelde over het Amsterdamse en Londense (filharmonisch) orkest de 13e in Amsterdam opnam in 1984 (Decca 417.261-2), terwijl de huidige dirigent van het orkest hier voor zijn langzaam, maar gestaag vorderende cyclus uitweek naar München. Die EMI reeks van Jansons heeft toch een wat merkwaardig, om niet te zeggen inconsistent karakter omdat hij op zoveel verschillende plaatsen en dus met orkesten met totaal verschillend karakter wordt gerealiseerd. Want ga maar na: nr. 1 komt uit Berlijn, nr. 5 uit Wenen, de nrs. 6 en 9 uit Oslo, nr. 7 uit St. Petersburg, nr. 8 uit Pittsburgh, nr. 10 en 11 uit Philadelphia en nr. 15 uit Londen. Van die opnamen zijn de 5e, 7e en 9e het beste geslaagd.

Maar ter zake. Het grondthema van deze dertiende symfonie is een aanklacht tegen elke vorm van antisemitisme door middel van op muziek gezette teksten van de Russische dichter Jevgeny Jevtoecheno. De bijnaam Babi Yar slaat op de massamoord door de Nazi’s bij Kiev in 1941. De muziek van Shostakovitch heeft duidelijk een dubbele bodem met als hoofddoel het gebruik van kunst, van muziek in dit geval om het zwijgen te verbreken.

Juist in dit vijfdelige werk met cantatekarakter uit 1962 komt Haitinks messcherpe dictie en zijn met energie geladen manier van aanpak goed te pas: pregnant, direct en waar nodig schril en indringend. Het enige minpuntje vormt de inbreng van Marius Rintzler die weliswaar over het juiste, zwarte bastype beschikt, maar die in expressief opzicht tekort doet aan de ironie, de woede en het vlammende betoog uit de teksten. Terugluisterend naar die alweer ruim twintig jaar oude opname – in feite nog steeds een der besten, zo niet de beste – valt de positieve inbreng op van de mannen uit het niet meer bestaande Koor van het Concertgebouworkest. Sic transit gloria.

De echt Russische bas Aleksashin in de nieuwe opname is daarom te prefereren, net zoals trouwens Anatoly Kotcherga bij Järvi (DG 474.469-2). Maar verder? Jansons kiest over de hele linie wat snellere tempi wat in dit werk met zijn drie langzame delen niet altijd van voordeel is, maar verder treft hij de sfeer van elk deel wel raak en toont hij veel aandacht voor de subtiliteiten van Shostakovitch’ orkestratie. Maar het klankperspectief in Amsterdam blijft wel wat mooier dan het Münchense (Herkulessaal?). Jansons levert hier een der beste uitvoeringen van dit werk, maar niet zonder meer de allerbeste.