Strauss: Hoornconcerten nr. 1 in Es op. 11 en 2 in Es AV 132; Hoboconcert in D AV 144; Duett-Concertino AV 144. Resp. Ronald Janezic (hoorn), Lars-Michael Stransky (hoorn), Martin Gabriel (hobo), Peter Schmidl (klarinet) en Michael Werba (fagot) met het Weens filharmonisch orkest o.l.v. André Previn. DG 453.483-2 (76’46”). 1996
Een uitgesproken conservatief orkest met een grote reputatie, waarin de blazers nog bij voorkeur spelen op instrumenten uit de eerste helft van de negentiende eeuw (hoorns met een smalle boring en dubbele zuigers, hobo’s met een wijde boring) heeft wel iets authentieks, ook al gaat het hier met uitzondering om werken die pas begin twintigste eeuw ontstonden. De solisten zijn gerekruteerd uit het orkest en de beide hoornisten – Janezic en Stransky – maar vooral eerstgenoemde, ontpoppen zich als ideale pleitbezorgers voor de beide hoornconcerten. Janezic is wat virtuozer ingesteld, Stransky is wat expressiever. Beide missen de bravoure van een Dennis Brain (EMI 747.834-2), maar overtuigen evenzeer. De toon van hoboïst Gabriel is uitgesproken groot en resonant en hij geeft een heroïsch karakter aan zijn concert; Koch (DG 423.888-2) was wat milder en gladder, net als Holliger (Philips 438.733-2). In het Duet-concertino maakt vooral fagottist Michael Werba indruk.
Bovenal is het ’t volkomen natuurlijke karakter van dit musiceren, de speciale chemie die tussen Wenen en Strauss nog steeds bestaat, die deze cd zo’n sympathiek karakter verleent. Previn kan daarom ook de muziek gewoon voor zichzelf laten spreken.