Stravinsky: Le rossignol; Renard. Resp. Natalie Dessay (le rossignol), Marie McLaughlin (la cuisinière), Violeta Urmana (la mort), Vsevolod Grivnov (le pêcheur), Albert Schagidullin (l’empereur), Laurent Naouri (le chambellan) en Maxime Mikhailov (le bonze) c.q. Ian Caley (tenor), Vsevolod Grivnov (tenor), Laurent Naouri (bas) en Maxime Mikhailov (bas) met koor en orkest van de Opéra Parijs o.l.v. James Conlon. EMI 556.874-2 (62’51”). 1999
Le rossignol is in zoverre een problematisch werk dat er een stijlbreuk in voorkomt. Het begin klinkt kleurig en ‘eenvoudig’ als een vroege Stravinsky, maar eindigt in een veel dramatischer stijl. Gelukkig weten Conlon en de zijnen die stijlbreuk goed te verhullen en doen ze recht aan alle aspecten van het Chinese sprookje. Met name het begin van het werk klinkt uitermate sfeervol en evocatief. Met haar heldere sopraan is Natalie Dessay een ideale nachtegaal. Vselovod Grivnov met zijn honingzoete tenor is evenzo een ideale visser die optreedt als commentator. Mooi ook zoals Marie McLaughlin (kok) Russisch heeft geleerd.
Ook de kortere burleske Renard krijgt een goede vertolking, al had het best nog wat bruusker en rustieker gemogen, maar echte alternatieven zijn er nauwelijks voor deze werken, afgezien van een quasi historische Rossignol van Micheau, Moizan, Giraudeau en Cluytens (Testament SBT 1135).