Szymanowski: Król Roger op. 46; Symfonie nr. 4 Concertante symfonie voor piano en orkest op. 60. Resp. Thomas Hampson (Koning Roger), Elzbieta Smytka (Roxana), Philip Langridge (Edrisi), Ryszard Minkiewicz (schaapherder), Robert Gierlach (aartsbisschop), Jadwiga Rappé (diacones) c.q. Leif Ove Andsnes (piano) met het Birmingham symfonie orkest o.l.v. Simon Rattle. EMI 556.823-2 (2 cd’s 112’07”) 1998/6
Simon Rattle was een van de weinigen die zich grondig met het orkestrepertoire van de Poolse componist Szymanovsky bezighield. Aan zijn doorzettingsvermogen is het te danken dat we nu ook over een mooie, moderne opname van de zelden gehoorde opera Koning Roger kunnen beschikken. Het gaat om een studioproductie van een concertante uitvoering waarbij alle gewenste zorgvuldigheid in acht kon worden genomen en risico’s konden worden uitgebannen. Een meteen in het oor springend voordeel is de weelderige orkestklank.
De multinationale bezetting vormt een hecht team, aangevoerd door een inderdaad majestueuze Hampson in de titelrol die echt suprematie afdwingt en gestuurd door de charismatische leiding van Rattle. Het aan dit werk inherente geheimzinnige gevoel blijkt vooral uit de voordracht van Roxana’s aria door Elzbieta Szmytka, terwijl Ryszard Minkiewicz uitstekend de stoere zelfverzekerdheid van de Dionysische herder weet uit te drukken.
Als opera uit de jaren twintig van de vorige eeuw tracht Król Roger zich niet te meten met de intensiteit van Bergs Wozzeck of de strengheid van Stravinsky’s Oedipus Rex maar de concentratie en overtuigingskracht van het stuk zijn er niet minder om. Dat komt hier heel goed uit.
Aanvullend de vierde, of concertante symfonie uit 1932 waarin Andsnes een belangrijk en mooi aandeel heeft met zijn blijken van een formidabele techniek, bravura spel en spontane expressie.