Schumann: Vioolsonate nr. 2 in d op. 121; Kinderszenen op. 15; Bartók: Viool solosonate; Vioolsonate nr. 1; Kreisler: Liebesleid; Schön Rosmarin. Gidon Kremer en Martha Argerich. EMI 693.399-2 (2 cd's, 116’48”). 2006
Lekker gemaakt door een zondagavonduitzending op tv van Arte was het verlangen naar dit ‘live’ recital uit december 2006 in de Berlijnse Philharmonie gewekt (mogelijk komt er dus ook nog een dvd van).
Argerich en Kremer vormen een soort explosief mengsel dat tot ongelukken kan leiden, maar sinds ze samen in 1984 alle vioolsonates van Beethoven prachtig vastlegden (DG 453.743-2) kan het duo voor velen niet stuk. Ieder afzonderlijk is al een sterke persoonlijkheid, maar het is haast wonderbaarlijk hoe goed ze hun ego’s opzij zetten en een – zeker in stilistisch opzicht – hecht duo vormen. Hier is het tweetal deels samen, deels apart te horen.
Ook dit recital ademt van begin tot eind persoonlijkheid, gevoel en temperament en zelfs de niet zo bijster belangrijke late sonate van Schumann wint aan allure. Interessant is het deze vertolking te vergelijken met een twee jaar latere, uit 2008, met Renaud Capuçon (EMI 267.051-2). Daar klinkt het werk in vergelijking welhaast al te beschaafd. Kremer neemt meer risico, zijn toon sterft niet in schoonheid, hij schuwt de grote contrasten en de kleurwisselingen niet; heel gedurfd en boeiend. En hoe de pianiste zich aanpast! De Kinderszenen zijn voor Argerich inmiddels een soort lijfnummer geworden, maar ze speelt deze nog steeds poëtisch bevlogen. Gek eigenlijk dat Kremer de solosonate van Bartók blijkbaar nooit eerder opnam, maar hier is hij dan in volle glorie. Een pakkender opname van het werk is er eigenlijk niet en de uitdrukking ‘laat de muziek spreken’ is hier een feit geworden. Eigenlijk is ook Bartóks duosonate in handen van dit tweetal een wonder aan nieuw gewonnen expressie. Kreislers fijnzinnige romantiek is er om de gemoederen tot bedaren te brengen
De enige teleurstelling betreft de wat korte speelduur van nog geen uur per cd.