Saint-Saëns: Pianokwartetten in Bes op. 41 en in E; Barcarolle op. 108. Mozart pianokwartet. MDG MDG 943.1519-6 (58’06”). 2007/8
Dank zij een lang leven, een grote muziekproductie, dus een omvangrijk oeuvre en zijn invloedrijke positie in het Franse muziekleven behoorde Saint-Saëns tot de graalbewakers van de Franse academische traditie. Hij schreef vooral werken met een klassieke structuur, al is hij tegenwoordig haast nog louter bekend door werken die daarvan afwijken (Carnaval des animaux!).
Met die grote productie is het geen wonder dat veel van die werken – zeker buiten Frankrijk – nagenoeg onbekend zijn. Deze pianokwartetten bijvoorbeeld. Alleen van op. 41 bestaan nogal duistere opnamen van het Nash ensemble (Hyperion CDA 67431-2) en het Kandinsky kwartet (Virgin 482.061-2), maar niet van de Barcarolle uit 1898, die in 1909 werd herschreven door het harmonium te vervangen door een altviool geen.
Het kwartet in E is het werk van een zeer begaafde achttienjarige student. Het werk heeft een monter, frisse inslag en daaraan wordt volledig recht gedaan in deze vertolking. Het kwartet in Bes is volkomen in de geest van Schumanns pianokwartet op. 47, maar dan in positieve zin met de Franse inslag. Het gaat om een paar lucide, gracieuze werken die de nodige aangename verrassingen bieden. De uitvoeringen getuigen van veel vaart en verve, gevoegd bij het vereiste raffinement. Leuke kennismakingen dus.
Dat Werner Dabringhaus en Reimund Grimm weer tekenden voor een uitstekende opnamekwaliteit – ditmaal uit het akoestisch heel geschikte voormalige Ackerhaus van de abdij Marienmünster – doet groot genoegen voor iemand die in de jaren zeventig regelmatig met deze Tonmeister te maken had toen ze nog werkzaam waren aan het meetlab van het tijdschrift Fono Forum waarmee ik als Disk redacteur nauw samenwerkte. Ook toen al namen ze hun taak hoogst serieus op.