Shostakovich: Celloconcert nr. 1 in Es op. 107; Cellosonate in d op. 40. Han-Na Chang met het Londens symfonie orkest o.l.v. Antonio Pappano. EMI 332.422-2 (57’09”). 2005
Rostropovitch, aan wie het celloconcert in 1959 werd opgedragen, stelde logisch genoeg de norm in de uitvoeringspraktijk. Hij deed dat bij herhaling. Eerst meteen met Ormandy en de Philadelphians (Sony 63327, 1959), daarna met Rozdestvensky in Moskou (EMI 562.827-2, 1961), vervolgens in zwart/wit beelden vastgehouden met het Monte Carlo orkest onder Kamu (EMI 490.120-9) en tenslotte nog een keer met de Leningraders onder Rozdestvensky (BBC Legends BBCL 4143-2). Die opnamen blijven monumenten uit de eerste hand met eigenlijk nog altijd die eerste Amerikaanse opname als de mooiste.
Maar er zijn natuurlijk andere, logischerwijze jongere solisten die na Schiff, Ma, Kliegel en Wallfisch hun licht vaak met verrassend resultaat over het werk lieten schijnen. Tot hen behoorde vooral Müller-Schott (Orfeo C 659.081A). En nu dus Chang. Zij kiest met een wat kleinere toon voor een minder welluidende, eerder wat rauwe, agressieve aanpak in vrij snelle tempi die best bij het werk past. Het mooie is dat het orkest in zoverre met haar meegaat dat het doelbewust ook niet super verfijnd ageert. Ze zorgt zo in ieder geval voor een echt alternatief dat zeker geldigheidswaarde heeft.
In de Cellosonate, een van nature neutraler werk waarin Pappano zich ook een uitstekende begeleider toont, keert de rust terug. Ook in dit werk blijft Rostropovitch (EM) natuurlijk concurrent. En verder zijn daar Ma, Thedéen, Wispelwey, Isserlis, Mörk en anderen. Maar wat zou het: Chang is alle aandacht en waardering op zichzelf waard.