Suk: Asrael symfonie op. 27. Orkest van de Komische Opera Berlijn o.l.v. Kirill Petrenko. CPO 777.001-2 (59’44”). 2002

In 1905 werd Suk tweemaal door het noodlot in de vorm van een bezoek van Asrael, de doodsengel uit de Moslim mythologie, bezocht. Zowel nzijn schoonvader Dvorak als zijn vrouw Otylka overleden. De Asrael symfonie is de muzikale neerslag van het ondergane verdriet in grootse symfonische, maar geen moment larmoyante vorm.

De muziek heeft in essentie een verdroomde kwaliteit, soms wordt de droom natuurlijk wel door nachtmerries verstoord. Om het werk optimaal tot zijn recht te laten komen wordt van de vertolkers wel veel dichterlijk lyrische kwaliteit gevergd. Talich bracht die voor zijn oude Supraphonopname uit 1952 op, er moet een uitgave van Kubelik uit 1981 op Panton zijn die daarna een gouden standaard vestigde en vervolgens kwam Ashkenazy enige jaren geleden op Ondine ODE 1132-5 met de mooiste, want niet te zwaarmoedige, heel heldere en strak gebonden verklanking tot nu toe. Petrenko toont iets minder overwicht en heilig vuur, maar is ook nog best overtuigend en hij biedt op zijn minst een goedkoop alternatief.