Schubert: Pianosonates nr. 15 in C D. 840 Reliquie, nr, 17 in D op. 53 D. 850, nr. 18 in G op. 78 D. 894; Impromptu’s op. 90 D. 899 nr. 1-4; 3 Pianostukken D. 946. Paul Lewis. Harmonia Mundi HMC 90.2115/6 (2 cd’s, 2u 37’13”). 2011
Het minste dat over deze uitgave kan worden gezegd, is dat Lewis voor alternatieven zorgt. Wie de pianowerken van Schubert het liefst zijn in handen van een lyrische poëet als Lupu (Decca 475.7074, 4 cd’s) hoort, zal even moeten wennen aan de nogal stoer manlijke recht door zee aanpak van Lewis. Natuurlijk kent zijn spel ook dichterlijke momenten en verstilling, maar zoals ook Curzon (Decca), Kempf (DG), Andsnes (EMI) Uchida (Philips) heel mooi aantoonden, is er een bepaalde dimensie van een van licht en/of melancholie vervulde Schubertiaanse droomwereld die door Lewis niet wordt opgezocht. In zuiver pianistische termen en opnametechnische kwaliteiten is weinig mis met deze uitgave, maar Schuberts kern, zijn hart wordt maar terloops geraakt. Basakkoorden zijn soms wat nodeloos zwaar aangezet en een rondere toon was mogelijk wenselijk geweest.
Met enige voorzichtigheid te genieten dus; de grote bewondering in Albion voor een ‘der wereldberoemdste pianisten in Engeland’ mag best even wat worden getemperd.