Schubert: Geestelijke en wsereldlijke koorwerken. Missen nr. 1 in F D. 105; 2 in G D. 167, 3 in Bes D. 324, 4 in C D. 452, 5 in As D. 678 en 6 in Es D. 950; Stabat Mater in f D. 383 en in g D. 175; Kyrie in d D. 31 en in F D. 66; Salve regina in Bes D. 106; Offertorium Totus in corde in C D. 136; Graduale in C D. 184; Offertorium Salve regina in F D. 223; Tantum ergo in C D. 460 en 461; Magnificat in C D. 486; Auguste jam coelestium in G D. 488; Offertorium Salve regina in A D. 676; 6 Antifonen voor Palmzondag D. 706; Tantum ergo in C D. 739 en in D D. 750; Duitse mis met epiloog ‘Das Gebet des Herrn’ D. 872; Psalm 92 D. 953; Hymnus an den Heiligen Geist D. 964; Lazarus D. 689; 85 Koorliederen.
Lucia Popp (s), Helen Donath (s), Erika Rüggeberg (s), Brigitte Fassbänder (ms), Juliana Falk (ms), Adolf Dallapozza (t), Josef Protschka (t), Francisco Araiza (t), Peter Schreier (t), Albert Gassner (t), Robert Tear (t), Dietrich Fischer-Dieskau (b) e.a. met de Capella Bavariae en koor en orkest van de Beierse omroep o.l.v. Wolfgang Sawallisch (ook piano). EMI 028.474-2 (11 cd’s, 12u 17’06”).1977/1983
Eigenlijk vooral vanwege de spotprijs is deze heruitgave de moeite waard, want wie zou anders animo tonen voor al deze werken. Normaal gesproken zou men de beste krenten uit deze koorpap kiezen: de Mis nr. 5, Psalm 92, het Stabat mater in g, Gesang der Geister über den Wassern, Lazarus, een handjevol koorliederen.
Dat dit repertoire, genoeg voor ruim tien uur muziek, zo mager op concertprogramma’s en in de cd catalogi is vertegenwoordigd, zou erop kunnen wijzen dat het moois slechts van academisch belang is. Zelfs de vurigste Schubert pleitbezorgers zullen niet volhouden dat alles was hij voor de kerk en amateurkoortjes schreef een meesterlijk karakter bezit. Schuberts gebruik van contrapunt in de geestelijke stukken is vrij rudimentair (luister naar Mis nr. 6). Maar aan de oprechtheid van zijn bedoelingen hoeft nooit te worden getwijfeld en gegeven goed geconcipieerde, gevoelige verklankingen door eerste garnituurs krachten, zoals hier, blijkt Schuberts niet te stuiten gave op het gebied van melodische inventiviteit en zijn gave om direct aansprekende muziek te schrijven alle compositietechnische bezwaren te domineren.
Sawallisch toont niet alleen als dirigent, maar juist ook als pianobegeleider een uitstekend richtingsgevoel en een natuurlijke gave voor de melodiek in zijn pretentieloze aanpak. Zo verleent hij alle inherente schoonheid van deze stukken extra glans.
Het forse koor van de Beierse omroep klinkt misschien in dit repertoire niet ideaal, maar gaat heel professioneel te werk en uitstekende Schubertvertolkers als Popp, Fassbänder, Dallapozza en Fischer-Dieskau zorgen voor verdere prachtige momenten. Probeer bijvoorbeeld eens het subtiele trio tussen Popp, Dallapozza en Fischer-Dieskau, al even fijnzinnig begeleid, uit het Benedictus van Mis nr. 2.
Over de weergave van de meerstemmige liederen valt evenveel goeds te melden. Ze ademen vooral een avondlijke sfeer, nu eens vriendelijk en romantisch, dan weer verheerlijkend of in tegendeel sinister. ‘Die Nacht’ is erg Biedermeier, ‘Gondelfahrer’ heeft iets sensueels, ‘Grab und Mond’ wat visionairs en het beroemde ‘Gesang der Geister über den Wassern’ kent ook een hier goed belichte duistere kant.
In het al fresco Nachtgesang horen we een kwartet van hoornecho’s, het ‘Ständchen’ heeft echt serenadekarakter, het tot Schotland teruggaande ‘Cronach’ laat een bard vermoeden en ‘Nachthelle’ is figuurlijk inderdaad lichtgevend.
Opnieuw: optimale interpretaties die men liefst beetje bij beetje moet genieten.
Er is enige concurrentie voor de Geestelijke koorwerken van Ortner (Teldec 4509-94546-2) en voor de koorliederen van Creed (Harmonia Mundi HMC 90.1669), maar de bundeling hier is te aantrekkelijk om achteloos te laten liggen. Wel moet men het helaas stellen zonder de in het boekje afgedrukte gezongen teksten. Die zijn via EMI helaas ook niet te downloaden, dus daarvoor wacht een gang naar de muziekbieb.