Shostakovich: Proloog Orango; Symfonie nr. 4 in c op. 43. Ryan McKinny, Jordan Bisch, Michael Fabiano, Eugene Brancoveanu, Yulia van Doren, Timur Bekbosunov, Abdiel González, Adriana Manfredi, Daniel Chaney en Todd Strange met het Los Angeles filharmonisch orkest en –koor o.l.v. Esa-Pekka Salonen. DG 479.0249 (2 cd’s, 96’30”). 2011
Algemeen bekend is het verhaal over het meest avant-gardistische, tevens meest uitgebreide georkestreerde werk van Shostakovitch: zijn Vierde symfonie. Na het beruchte artikel “Chaos in de muziek” dat in januari 1936 als zeer negatieve reflex op zijn opera Lady Macbeth uit Mtsensk verscheen, trok de componist deze in 1935/6 geschreven symfonie terug zodat het pas in 1961 tot een première kwam.
Later oordeelde de componist (officieel!) zelf dat het werk leed onder ‘Grandiosomanie’.
Boris Schwarz had het over een ‘Vulkaanuitbarsting van onbeteugelde fantasie die bijna blindelings muziek uitstoot’. Gigantisch is inderdaad het eerste deel, een kaleidoscoop van overborrelende fantasie en dat nog in essentie monothematisch maar wel met steeds nieuwe ingangen en omwegen, met haken en wendingen. In de finale zijn Mahlerinvloeden speurbaar maar dan op ironische, sarkastische en persiflerende manier verwerkt.
Het waren vooral Rozdestvensky (BBC Legends BBCL 4220-2), Rattle (EMI 555.476-2), Gergiev (Philips 475.6190) en Jansons (EMI 557.824-2) die ons dat goed duidelijk maakten.
Minder of nauwelijks bekend is dat Shostakovitch ook in diezelfde periode werkte aan een onderhoudende opera die was bedoeld om het succes van de tot de USSR heilstaat leidende opstanden en overwinningen in Rusland te vieren met als hoogtepunt de viering van de vijftienjarige herdenking van de oktoberrevolutie in najaar 1932. Keurig passend in het stramien van het inventieve, theatergeoriënteerde muziekklimaat van toen; de opdracht kwam ook van het Bolshoi theater.
Het libretto werd geschreven door Alexei Toistoi (een verre verwant van de beroemde auteur) en diensrechterhand Alexander Starchakov. Het ging om een tumultueus schotschrift, een satirische farce waarin de spot werd gedreven met alle aspecten van de hedendaagse en futuristische Russische cultuur. Daarin fungeerde Orango, een kruising tussen een Orang Oetang en een mens die tijdens W.O. I een verbluffende carrière had gemaakt in West Europa de hoofdrol.
Het gegeven zou moeten worden uitgewerkt tot een opera in drie aktes, maar aangezien de heersende cultuurbazen in Moskou absoluut niet konden relativeren en totaal geen gevoel voor kritische humor hadden, is het nooit zover gekomen en bleef de opzet beperkt tot de ruim een half uur durende proloog in dertien delen. Het werk uit 1932 bleef dus als het ware in een la verborgen, maar is op deze cd eindelijk voor het eerst vastgelegd. Behalve de aapmens Orango zelf treden veel personages op: een zoöloog, een journalist, een embryoloog en diens dochter, een conferencier, ‘vreemden’ en het onvermijdelijke koor.
Het werk wordt netjes in het Russisch gezongen en de teksten staan met Engelse vertaling keurig in het begeleidende boekje. De muziek doet wel wat denken aan die bij De neus.
De zaalopnamen laten in beide gevallen goed verzorgde realisaties horen, maar verdienen primair de aandacht vanwege de proloogpremière; de symfonie kan er hier gelukkig ook goed mee door.