Sarasate: Carmen fantasie op.25; Zigeunerweisen op. 20; Massenet: Méditation uit Thaïs; Ravel: Tzigane; Dvorak: Romance in f op. 11 B. 39; Beethoven: Vioolromance nr. 2 in F op. 50; Bach: Air uit Orkestsuite nr. 3 inn D BWV 1068. Sarah Chang met het Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Plácido Domingo. EMI 557.220-2 (59’58”). 2001
Sarasate: Carmen fantasie op.25; Zigeunerweisen op. 20; Dvorak: Mazurek in e op. 49; Vioolconcert in a op. 53. Akiko Suwanai met het Boedapest festival orkest o.l.v. Iván Fischer. Philips 464.531-2 (55’27”). 1999
Dat de Spaanse vioolvirtuoos als componist viel Sarasate (1844-1908) voor Bizets opera Carmen is niet zo verwonderlijk. Hij schreef fantasieën over verschillende opera’s, maar Carmen lag het meest voor de hand vanwege de al aanwezige Spaanse inslag. Het begrip Fantasie dekt in dit geval een smeuïg samenraapsel van thema’s uit die opera waarin de viool kan schitteren, niet alleen met virtuoze gebaren, maar ook met heel melodieuze legato’s. Voor de solist komt het behalve op virtuositeit vooral ook op timing aan.
Iemand die de Carmen fantasie optimaal recht deed, was Itzhak Perlman, die het werk tweemaal opnam, in 1971 met Lawrence Forster (EMI 747.652-2, 562.294-2) en nog eens, maar wat minder fel in 1986 met Zubin Mehta (DG 423.063-2).
De keuze van de twee bovengenoemde cd’s berust deels op het feit dat die tevens Sarasate’s Zigeunerweisen bevatten. Vreemd genoeg had hij daarbij niet Spaanse zigeuners en de flamenco op het oog, maar de zigeunerviolisten uit de cafés van Centraal Europa. Sommige melodieën uit het zo ontstane werk zijn van anderen, maar Sarasate bundelde ze vernuftig en de solist kan er zijn virtuoze gaven in kwijt.
Jonge violistes als de Engelse Sarah Chang en de Japanse Akiko Suwanai (winnares van het Moskouse Tchaikovsky concours in 1990) spelen deze stukken (en de overige werken) als briljant showmateriaal met veel virtuoos flair, maar als meer dan alleen maar vertoon van bravour. Ook bijvoorbeeld de dynamische gradaties die ze aanbrengen wekken bewondering.