CD Recensies

SCHÖNBERG: ERWARTUNG E.A.

Schönberg: Erwartung op. 17; Kammersymphonie nr. 1 op. 9; Orkestvariaties op. 31. Phyllis Bryn-Julson (s) met het Birmingham symfonie orkest o.l.v. Simon Rattle. EMI 555.212-2 (74’49”). 1993

 

Erwartung voor sopraan en groot orkest is een ongeveer een half uur lange  monoloog voor sopraan en groot orkest van een afmattende concentratie. Schönberg schreef het werk in 1009 kort na de Pianostukken op.11 en toont hier hoe hij de daar in die atonale miniaturen toegepaste technieken in een grote, dramatische structuur toepast.

Hoewel er tonale en klassieke motieven in het werk voorkomen, gaat het in wezen om een stroom van verdroomde beelden en puntige muzikale gebaren als toonbeeld van een heel extreem muzikaal expressionisme.

Bovendien werd het stuk een jaar nadat de schilder Richard Gerstl die Schönberg en zijn vrouw had lesgegeven zelfmoord pleegde nadat Mathilde een eind had gemaakt aan hun relatie en naar haar man was teruggekeerd.

De intrige – in zoverre je daarvan kunt spreken – werd bedacht door Marie Pappenheim, een jonge dokter en dichteres die een typisch product was van Freud’s Wenen.

Een anonieme, eenzame vrouw zwerft ’s avonds laat door een bos dat echt kan zijn, maar ook het landschap uit haar onderbewustzijn. De vrouw is op zoek naar haar minnaar over wiens lijk ze al vrij aan het begin struikelt. De vraag naar de reden en de identiteit van de moordenaar blijft onbeantwoord.

De rest van Erwartung gaat over de verwarde, verbijsterde herinneringen van hun gezamenlijke leven.

Het tempo van de stemmingswisselen – met lucide momenten naast volkomen onsamenhangende – worden briljant gecommuniceerd door de buitengewoon grote ritmische vrijheid terwijl de afwezigheid van een duidelijk richtinggevoel en van de tonaliteit bijdragen aan een sfeer van onthechtheid en tijdeloosheid alsof de hele opera in tien scènes plaats vindt in het hoofd van de vrouw.

Rattle’s weergave van deze dichte partituur is onthullend door de grote kracht daarvan, zeker in de climaxen. Maar ook de beheersing en detailtekening van de verfijnder, introspectieve passages is lofwaardig. Maar minstens zo belangrijk is de overtuigende, haast demonische rol die de zangeres in het geheel speelt; de transcriptie van een spreekritme weet ze fraai vorm te geven. 

De overige werken zijn hier niet minder geslaagd.