Schönberg: Orkeststukken op. 16 nr. 1-5; Orkeststukken op. 10 nr. 1-5; Berg: Orkeststukken op. 6 nr. 1-3; Lulu suite. Londens symfonie orkest o.l.v. Antal Dorati. Mercury 432.006-2 (75’46”). 1962
Schönberg: Orkeststukken op. 16 nr. 1-5; Brahms: Symfonie nr. 4 in e op. 98. Concertgebouworkest o.l.v. Riccardo Chailly. Decca 433.151-2 (57’51”). 1990
Ze werden geschreven in het annus mirabilis 1909, de Vijf stukken voor orkest op. 16 en ze tonen Schönbergs progressie in de vrijzwevende wereld van het atonalisme, maar hier gaat het niet zozeer om een schisma als wel om een overgang.
De tamelijk onbehouwen orkestraties verraden een affiniteit met de fin de siècle esthetiek van Pelleas net als sommige titels die oorspronkelijk waren geplaatst boven elk van de titels: Voorgevoel, Verleden, Zomerochtend aan een meer, Onverwacht ongeluk, Het obligate recitatief.
Het eerste en laatste deel van de reeks is geladen met het soort angst dat met het expressionisme wordt geassocieerd, maar het tweede stuk is een ingetogen en essentieel romantische episode die overgaat in het buitengewone Zomerochtend aan een meer, het hoogtepunt uit het geheel.
Hier namelijk exploreert Schönberg de mogelijkheden van wat hij de Klangfarbenmelodie noemt en waarmee een melodisch effect simpelweg wordt omgezet door het timbre van een enkele noot of een simpele harmonie te veranderen. Net zoals een kleur de waarneming van een voorwerp door het oog kan veranderen, kan een akkoord of een reeks noten worden gemodificeerd door met de toonkleur te spelen. De rust die uit dit derde stuk spreekt, is heel treffend en de stilistische invloed daarvan op Webern en volgende componistengeneraties is onmeetbaar.
De opname van Dorati behoort nog altijd tot de van het meeste inzicht getuigende versies. De dirigent is zich bewust van iedere buiging van de kleur van de muziek en de inwendige vorm daarvan. Mooier kan Schönbergs orkestratie haast niet worden gedemonstreerd en de opname voldoet aan heel hoge eisen.
Ook de Orkeststukken van Berg en de Lulusuite komen prachtig tot hun recht.
Als goede tweede bij Schönberg valt Chailly te prijzen.