Schubert: Pianotrio’s nr. 1 in Bes D. 898 en 2 in Es D. 929; Arpeggione sonate in a D. 821; Fantasie in C D. 934. Trio Dali. Fuga Libre FUG 584 (2 cd’s, 2u. 16’19”) 2010
Schubert: Pianotrio’s nr. 1 in Bes D. 898 en 2 in Es D. 929; Notturno in Es D. 897; Sonatensatz in Bes D.28. Weens Pianotrio. MDG 342.1166/7-2 (2 cd’s, 2u. 04’12”) 2002
Schuberts beide volledige pianotrio’s werden waarschijnlijk vrij kort na elkaar in 1827 geschreven. Het eerste behoort tot zijn rijpste scheppingen en zit vol lange melodieën van een moeiteloze lyriek. Het is een zeer afgewogen compositie. Waar de pianotrio’s van Beethoven een voorkeur voor de piano in de hoofdrol laten blijken, krijgt bij Schubert elk van de drie instrumenten een hap uit de heerlijke koek.
Alle vier delen zijn op hun manier even aantrekkelijk, maar het tweede biedt de mooiste ontdekkingsreis. Het begin met een der mooiste melodieën, geïntroduceerd door de cello met een kabbelende pianobegeleiding, daarna neemt de viool die rol over.
Trio nr. 2 werd tijdens een openbaar concert van Schubert in maart 1828 voorgesteld. Het begint even zwierig als zijn voorganger, maar is over het geheel fijnzinniger, maar ook somberder, vol passages van stil verlangen. Dat geldt vooral voor het langzame deel waarin een klaaglijke liedachtige melodie van de cello wordt begeleid door een steeds herhaalde quasi getokkelde begeleiding. De zwakte van het werk is een al te lange finale die weliswaar ook weer vol prachtige melodieën zit, maar ze draaien te lang in het rond.
Hierna is het Notturno, ook uit 1828 een aangenaam kort, aandoenlijk stuk dat herinnert aan het langzame deel uit het Strijkkwintet.
De vroege, eendelige sonate ofwel Sonatensatz D. 28 uit 1812 verraadt al meteen de lyrische inslag van de jonge componist.
Tijdenlang voerde het Beaux Arts trio (Philips 438.700-2, 475.7571) de reeks opnamen van deze werken aan, maar intussen zijn er minstens zo goede rivalen ten tonele verschenen. Het Florestan trio (Hyperion CDA 67347) bijvoorbeeld.
Maar de frisse aanpak van het Dali trio heeft iets zo fris, dat het nu tot de beste aanbevelingen behoort en ook het Weens Pianotrio ontwikkelt een montere speelwijze die heel treffend is. Beide groepen verdienen nu een voorkeursbehandeling.