Schubert: Wanderer-Fantasie in C D. 760; Schumann: Fantasie in C op. 17. Murray Perahia. Sony MK 42124, SK 39511 (51’54”).1985
Schubert: Wanderer-Fantasie in C D. 760; Pianosonate nr. 16 in a D. 845. Maurizio Pollini. DG 419.672-2 (58’17”). 1973
Schubert: Wanderer-Fantasie in C D. 760; Fantasie in C D. 934. Yuuko Shiokawa (v) en András Schiff (p). ECM 464.320-2 (50’01”). 1998
Met zijn vier delen die zonder onderbreking in elkaar horen over te gaan is de Wanderer-Fantasie uit 1822 tegelijk een eerbetoon aan de klassieke sonate en een ontwrichting daarvan. De vorm als geheel heeft veel weg van de grote sonates van Beethoven, maar het werk bevat ook quasi improvisatorische elementen die als het ware de geordende structuur van binnenuit afbreken.
Zo bestaat het tweede deel uit een reeks variaties die eerder klinken als een stel impressionistische sfeerschilderingen terwijl de finale begint als een fuga die al snel uitloopt op een vlammende uitbarsting vol ontkende passie.
Een zekere mate van formele eenheid komt voort uit het motief waarmee het werk begint, want dat zorgt voor het basismateriaal waaruit alle volgende belangrijke thema’s zijn geconstrueerd. In het tweede deel wordt dit motief herkenbaar als het thema van Schuberts lied Der Wanderer, een connectie die een Schumannesk element van autobiografische bekentenis introduceert.
De serie zich vrij ontwikkelende gedachten binnen een schema van overkoepelende eenheid maakt de Wanderer-Fantasie tot een voorloper van de pianosonate van Liszt. En inderdaad: dit was een van de weinige pianowerken van Schubert waarvoor de volgende pianocomponistengeneratie belangstelling toonde.
Pollini’s vertolking van dit werk is een vrijwel ideale. Hoogst geëngageerd en assertief, maar niet roekeloos, hecht gestructureerd maar niet onplooibaar. Het werk is mooi gecombineerd met de virtuoze pianosonate nr. 16 die drie jaar na de Fantasie ontstond met een even ambivalente houding jegens de sonatevorm. Pollini’s Wanderer-Fantasie is ook leverbaar samen met Schumanns Fantasie op DG 447.451-2.
Perahia zorgt voor een aantrekkelijk contrast met Pollini: hij is minder agressief en stormachtig en brengt de poëtische kanten van het werk meer naar voren zonder de rusteloze energie tekort te doen.
Schiff gaat daarin nog een stapje verder.