Schulhoff: Symfonieën nr. 2 en 5 À Romain Rolland; Suite voor kamerorkest WV. 58. Symfonie orkest van de Beierse omroep o.l.v. James Conlon. Capriccio 67080 (72’43”). 2003
De Bohemer Erwin Schulhoff (1894-1942) behoorde tot de experimentele componisten uit het interbellum en dat we helaas niet meer muziekbijdragen van hem hebben, komt omdat hij door de Nazi’s in 1942 werd ausradiert. Na de Duitse bezetting van Tsjecho-Slowakije in 1939 belandde hij als politiek gevangene en als Jood in een concentratiekamp.
In de jaren twintig vorige eeuw wist hij de tegengestelde esthetiek van zowel het Weense expressionisme als dat van de Duitse dadaïsten in zijn werk te verenigen. Ook de jazz had invloed op zijn verschillende instrumentale werken. In zijn opera Flammen gaf hij en heel eigen interpretatie aan de geschiedenis van Don Juan.
Uit verzet tegen het Duitse fascisme werd Schulhoff aanhanger van het Sovjet communisme en in 1932 zette hij het communistische manifest op muziek. Zijn Symfonie nr. 6 werd opgedragen aan het Rode Leger.
Het duurde tot begin jaren negentig bij de herdenking van zijn honderdste verjaardag voordat Schulhoff werd herontdekt en onder meer een plaatsje kreeg in Decca’s serie Entartete Kunst.
Een tweetal kenmerkende symfonieën uit respectievelijk 1932 en 1938, waarvan er eentje is opgedragen aan de Franse schrijver/Nobelprijs en pacifist winnaar Romain Rolland (1866-1944) gaat vooraf aan de Orkestsuite (1921) die als vroeg werk nog een dadaïstische inslag heeft, want in plaats van zoals Bach barokke dansvormen te gebruiken, kiest hij voor jazz vormen als Ragtine en Shimmy, terwijl ook een Tango voorkomt. Conlon wekt dit geestige stuk op frisse manier tot leven en geeft ook de latere, serieuzere werken stevig gestalte.