Schumann: Vioolsonates nr. 1 in a op. 105, 2 in d op. 121 en 3 in a WoO 27. Carolin Widmann en Dénes Várjon. ECM 476.6744 (72’). 2007
Dat juist jonge mensen zich tot dit drietal late werken van Schumann uit 1851/3 voelen aangetrokken! Isabelle Faust en Silke Avenhaus gingen Widmann en Várjon in 1999 voor op CPO 999.597. De meeste andere viool/pianoduo’s – met voorop Kremer en Argerich (DG) en de jonge Russen Kaler/Slutsky (Naxos) die ietsje minder imponeren - beperken zich bovendien gewoonlijk tot alleen het eerste tweetal dat snel ontstond: in respectievelijk vier en zes dagen.
Het is vrij hevige en enthousiaste muziek ondanks de toestand waarin Schumann toen al verkeerde. Misschien is dat mede waarom jongeren zich zo tot deze stukken voelen aangetrokken. Kremer en Argerich gaven van het eerste tweetal heel beweeglijke en emotioneel geladen interpretaties, maar ook Widmann en Várjon weten de vurige Florestan en de dromerige Eusebius elementen van deze muziek creatief over te brengen. Ze geven de romantiek ongegeneerd het volle pond en lijken daar zelf erg van te genieten. De muziek klinkt meeslepend stuwend en met de juiste gevoelens. Het resultaat bevalt haast nog wat beter dan wat Faust en Avenhaus op iets terughoudender manier neerzetten.