Schütz: ‘Historia der Geburt Jesu Christi’ (Weihnachtshistorie) SWV 435; ‘Meine Seele erhebt den Herren’ SWV 494; ‘Auf dem Gebirge hat man ein Schrei gehört’ SWV 396; Magnificat SW. 468 Symphonia sacra IV SWV 403 ‘Siehe, es erschien der Engel’; ‘Herr, nun lässest Du Deinen Diener in Friede fahren’ SWV. 352. Stephan Genz (t) met vocaal en instrumentaal ensemble La petite bande o.l.v. Sigiswald Kuijken. Duitse Harmonia Mundi 05472-77511-2 ( ). 1998
Schütz: ‘Historia der Geburt Jesu Christi’ (Weihnachtshistorie) SWV 435; ‘Warum toben die Heiden’ SWV 23; Magnificat SWV 468; ‘O bone Jesu, fili Mariae’ SWV 471. Charles Daniels (t) met het Roskilde kathedraal- en gemeentekoor en het Gabrieli Consort & Players o.l.v. Paul McCreesh. Archiv 463.046-2 (79’39”). 1999
De twee bezoeken die Schütz aan Venetië bracht, vonden plaats op een cruciaal ogenblik in de ontwikkeling van de Italiaanse muziek. Van 1608 tot 1612 studeerde hij bij Giovanni Gabrieli en nam de nieuwe concertato stijl met solostemmen en –instrumenten boven een krachtig harmonisch kader in zich op.
In 1628 keerde hij terug en maakte hij kennis met Monteverdi’s dramatische stijl, meer in het bijzonder met het ‘spreken in muziek’ van de recitatieven.
In Schütz’ Historia der Geburt Jesu Christi (ca. 1660) die ongeveer tweehonderdvijftig jaar zoek was en goeddeels op een knappe reconstructie van Schering berust, vinden we deze verworvenheden terug.
Het Kerstverhaal wordt door een evangelist in een syllabische melodische lijn verteld, ondersteund door eenvoudige continuo-harmonie. Er zijn momenten van grote subtiliteit, bijvoorbeeld bij Herodus’ ‘buitensporige gramschap’ wanneer hij merkt dat de Drie Wijzen hem voor de gek hebben gehouden.
Maar het indrukwekkendst zijn de acht intermedii: het engelenkoor dat God verheerlijkt, begeleid door violen. Verder de herders die naar de stal hollen met blokfluit en dulciaan en dan opgeblazen hogepriesters met trombones en harmonium en ook Herodus’ cynische instructies aan de Drie Wijzen.
Twee opnamen doen deze bijzondere compositie goed recht in de context van andere, korte koorwerken voor de kapel in Dresden waar Schütz destijds kapelmeester was. Daarom is de opname van McCreesh het interessantst omdat hij er een hele Kerst vesperdienst van maakt. Zo ontstaat een heel gevarieerd vocaal en instrumenteel programma van door de kerkgemeente gezongen hymnes tot en met het glorieuze Magnificat en specifieke Kerst interpolaties als de koralen ‘Lobt Gott ihr Christen’ en ‘In duci jubilo’. Het programma wordt besloten met een fraai orgelnaspel ‘Benedicamus’ van Scheidt.
Voor het overige wordt het verschil tussen beide Kerstgeschiedenissen vooral bepaald door de evangelisten: Stephan Genz is wat dramatischer, Charles Daniels wat lyrischer.